169
Men denke er aan, dat door een en ander slechts verbittering wordt
opgewekt, welke dikwjjls lang blijft nawerken en de op het bestuur rus
tende taak aanmerkelijk verzwaart.
Even nadoelig werkt het vernielen van alle mogelijke eigendommen
des vijands. Bovendien heeft dit voor ons het nadeelige gevolg, dat de
middelen tot het onderdak brengen en verplegen van troepen in schaars
bevolkte streken hoe langer hoe meer voor ons verloren gaan.
Patrouille-commandanten zijn ten deze verantwoordelijk voor hun onder
geschikten, alsmede voor het nakomen van de verbodsbepaling op het ver
branden van bede- en woonhuizen.
Tijdelijke wijkplaatsen van uitgewekenen (zie punt 2 sub emoeten
steeds geheel worden opgeruimd.
15. Bij nachtverblijf in bewoonde kampongs moet het ontruimen van
woningen c, q. het maken van tijdelijk logies geschieden in overleg met
de aanwezige hoofden.
Yoor het gebruik van woningen c. q. gekapt materiaal, keert de pa
trouille-commandant een billijke geldelijke vergoeding aan de eigenaren uit.
Noodelooze verontreiniging van woonhuizen en erven is strafbaar.
Mindere militairen, dwangarbeiders of koelies mogen zich nimmer
eigenmachtig in huizen begeven.
16. Op met geweren bewapenden mag in streken, waar zich nog
kwaadwilligen of vijanden ophouden, steeds geschoten worden.
Ook mag gevuurd worden op verdachte met lansen gewapende personen,
als zij vluchten en niet gehoor geven aan het aanroepen. Dit moet steeds
met luider stemme in voor den vluchtelingen verstaanbare taal geschieden.
Het vuren op niet met geweren bewapende vluchtelingen, die zich niet
daadwerkelijk hebben verzet blijve echter altijd een uiterste middel. Waar
eenigszins mogelijk trachte men hen op andere wijze en levend in handen
te krijgen, hetgeen ook aan den geest onzer manschappen ten goede komt.
Bevinden zich onder vluchtende vijanden, vrouwen en kinderen, dan
moet al het mogelijke gedaan worden, om deze te sparen. Ongewapenden
worden nooit als vijand beschouwd.
17. Het voortdurend aanroepen voor het controleeren van passen van
personen, die de patrouille op haar weg ontmoet of aan den veldarbeid aan
treft is verboden; slechts wanneer er gegronde verdenking bestaat, dat
kwaadwilligen of andere voor rust en orde schadelijke personen aanwezig
zijn, zullen patrouille-commandanten uit eigen beweging ter coutroleering
de passen ter inzage vragen. Hierbij moet met overleg te werk worden
gegaan en tegen ruwheid van ondergeschikten worden gewaakt.
Het doorzoeken van huizen.
18. Het omsingelen van woningen moet snel en geruischloos op een