ITO
Aanraking met benden.
wenk van den commandant worden uitgevoerd. Uit het huis tredende
gewapende vijanden moeten dadelijk onschadelijk worden gemaakt. Overi
gens mag niet gevuurd worden dan op bevel van den commandant en
nadat door een sommatie vrouwen en kinderen uit het huis zijn ver
wijderd. De woning mag niet betreden worden dan nadat men zich
overtuigd heeft, dat geen gewapenden zich levend daarin bevinden.
Nooit mogen dwangarbeiders of gidsen in de doorzochte huizen gezonden
worden; mindere militairen slechts onder toezicht, om te voorkomen dat
gerampast wordt.
Tegen overtreding ten deze moet met gestrengheid worden opgetreden.
19. Bij het stooten op gewapende benden, moeten deze energiek worden
aangepakt en rusteloos en krachtig vervolgd worden. Treuzelen bij den
aanval (als het aanbinden van een z. g. vuurgevecht) bezorgt ons slechts
onnoodige verliezen, maakt den vijand stoutmoediger en schaadt het
moreel van den troep. Even noodig is eene rustelooze en krachtige
vervolging.
Een patrouille welke na een bende verliezen te hebben toegebracht
huiswaarts keert, verricht slechts half werk en moet dan ook terstond
weer worden uitgezonden.
Behoudens tegenbevel mag de streek waarin de vijand verdween niet
verlaten worden, voor de voeling herkregen is of wel uit een dagen
achtereen doorgezet afzoeken van de streek gebleken is dat de bende
geheel uiteen is gespat.
De vervolging bestaat niet in een bandeloos kortstondig nahollen, maar
een beleidvol volgen van het spoor der bende om te trachten zich alsnog
door een goed opgezette en uitgebreide overvalling van deze meester
te maken.
Hierbij zal het meestal noodig zijn op verschillende plaatsen in het
terrein te bivakkeeren, zich vooral 's nachts te verplaatsen en het eigen
spoor uit te wisschen, de aanwezigheid van de patrouille verborgen te
houden, personen op te vatten welke aanwijzingen kunnen geven en in
het algemeen list tegen list te stellen om de schuilplaats der bende of die
van het bendehoofd te ontdekken.
Vrees voor verdwalen, vermoeienis van den troep of berichten dat de
bende verdwenen is, mogen nimmer als reden gelden om huiswaarts te
keeren en van een vervolging af te zien.
Van de in onze handen gebleven bendeleden moet zoo mogelijk de
identiteit worden vastgesteld. Aan de bevolking worde gelast de ver
slagenen te begraven.