177
legers (Indië gaat ook meedoen. Red.) en worden overal afdeelingen
opgericht zoowel voor de Infanterie als voor de Cavalerie.
De samenstelling en de aard der toedeeling aan de tactische een
heden is nog verschillend en zelfs nog niet eens van alle bekend»
Dat neemt niet weg, dat de Duitsche formatie te duur wordt
gevonden. Zij was zoo ruim voorzien van paarden en personéel, dat
de afdeelingen een zekere mate van zelfstandigheid bezaten en hunne
indeeling bij de Jagers en de Infanterie er meer een was van ad
ministratieven dan van tactischen aard
Plannen zijn in bewerking om aan elk regiment eene compagnie
van 3 sectiën toe te voegen, elk van 2 geweren. Daarvoor zullen
geweren worden genomen van lichtere constructie dan de nu bestaande,
zoodat zij door twee man van het voertuig naar de stelling kunnen
worden gedragen. Over de proeven met betrekking tot dit beginsel
genomen, is nog niets naders bekend.
In ieder geval wordt het Duitsche Leger met dit begiusel ge
luk gewenscht, waaruit de mogelijkheid zal spruiten, dat het binnen
een niet te lang tijdsverloop niet alleen een krachtige, maar ook
een noodzakelijke vermeerdering aan vuurkracht zal verkrijgen.
De bestaande afdeelingen machinegeweren, die wat samenstelling
en uitrusting aangaat, zich er uitstekend toe leeneD, aan de Cava-
lerie-divisies te worden toegevoegd, kunnen dan aan dit wapen
een veel betere vermeerdering van gevechtskracht, vooral voor het
„gevecht te voet" verschaffen, dan wielrijders dat ooit zouden kun
nen doen. ("Vrij naar een artikel van den Luit. Gen. v. der Boeck
Militar Wochenblatt No. 152).
Hoewel voor onze Cavalerie door hare zeer zuinige samenstelling
nimmer die uitgebreide taak zal zijn weggelegd, als in andere legers
het geval is, zoo is bovenstaand vraagstuk er toch een, dat ook
voor ons leger ten volle overweging verdient Gegeven de nood
zakelijkheid het in afzienbaren tijd alleen te moeten afdoen met
onze kleine ruiterschaar en het beperkte vermogen vau de bron der
gelden voor onze weermiddelen, zoo is in de eerste plaats overwe
ging van de vraag gewettigdhoe kunnen we aan die Cavalerie
de hoogst mogelijke gevechtskracht geven Dat de wielrijders zich
minder voor aanvallende bewegingen leenen, is voor ons geen
bezwaar, de taak van ons Leger is toch ons grondbezit te verdedigen