185 mengesteld en welke inboorlingen daartegenover staan, het is altijd en overal dezellde geschiedenis, het zijn overal dezelfde fouten die gemaakt worden. Men zou daardoor tot de conclusie komen, dat het voor de officieren van de volken die koloniën bezitten en in die bezittingen gewapenderhand moeten optreden, zaak is om een speciale studie te maken van de koloniale oorlogen van andere mogendheden. Dat dit heelemaal niet gebeurt, leert weder de geschiedenis van het optreden van Frankrijk in Marokko. Men leest van hevige gevechten die van den ochtend tot den avond duren, men hoort van hardnekkigen strijd en aan het slot ontwaart men dan, dat de Fran- schen die, zooals de dagbladen zeggen, met achttienhonderd, soms zelfs met twee duizend aan de onmoeting deelnamen, twee gewon den krijgen. Een leek kan daaruit de conclusie trekken dat van de zijde van de Marokkanen misschien wel hevig gevuurd, maar weinig geraakt wordt en dus dat ze óf over slechte verouderde draagbare wapenen beschikken óf de kur.st van schieten heelemaal niet ver staan. In elk geval is het steeds veel geschreeuw en weinig wol, meer knetterend vuurwerk dan wel ijselijke werkelijkheid. niettegenstaande die ondervinding reeds bij tal van gelegenheden is opgedaan, vertrouwen de Franschen toch niet op hun meerder heid, hun betere bewapening en hun hoogere tactische vorming. Ze blijven angstvallig vasthouden aan hun operatiebasis, doodsbe nauwd dat wanneer ze een zelfstandig en voldoende sterk detache ment, geheel op eigen krachten steunende, een eind het binnenland inzenden, die troep afgesneden en door een oppermachtigen vijand in de pan gehakt zal worden. Op die wijze worden nimmer afdoende resultaten bereikt en blijft het maanden en misschien zelfs wel jaren, een eindeloos gemodder. Wanneer de bij de expeditie ingedeelde officieren en vooral de staven eens kennis hadden willen nemen van de krijgsbedrijven van ons leger, en vooral wanneer Frankrijk gedurende enkele jaren som mige officieren hier had doen detacheeren, dan zou het geleerd heb ben dat ook onze troepen langen tijd aan het euvel geleden hebben dat nu schuld is aan de slechte uitkomsten welke in Marokko wor den verkregen. Het zou weten dat ook wij lange jaren den inland- schen vijand bevochten hebben volgens een systeem dat wellicht goed en proefhoudend is tegenover een europeeschen tegenstander, doch tegenover inboorlingen geen vruchten afwerpt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 205