202 niet zeggen, dat de aangewezen plaats van opleiding persé zou moeten wezen de cursus tot opleiding van Inl. Officieren. (Ik stel op den voorgrond, dat de schrijver op het oogenblik waarop het opstel uit zijne pen vloeide nog niet kon weten op welken leest de opleiding van Inl. officieren geschoeid zou worden). In afwachting van de Koninklijke goedkeuring op de de finitieve regeling betreffende het instituut en den cursus tot opleiding van Inl. officieren bij de Landmacht in Ned.-Indië, werd bij G.B. van 10 Mei 1907 No. 36 eene voorloopige re geling omtrent deze aangelegenheid getroffen, en het is ingevolge de bepalingen, daarin vastgelegd, dat den lsten Juli 1907 de cursus werd geopend en de opleiding een aanvang nam. Werd bij bovengenoemd G.B. slechts de toelating geregeld voor het cursusjaar 1907-'08 en werden voorloopig slechts toegelaten Javaansche jongelieden, die onderwijs hadden genoten aan een der drie H. B. S. hier te lande, dan wel aan een dei- opleidingsscholen voor Inlandsche ambtenaren, bij G B. van 9 Januari 1908 No. 19 werd aan die toelating groote uitbreiding verleend door te bepalen, dat de cursus wordt opengesteld voor Inlandsche jongelieden van alle landaarden, onverschillig waar zij onderwijs hebben genoten, mits voldoende aan de eischen van een examen als omschreven in het door den Commandant van het Leger vastgestelde reglement voor den cursus. Als een van de bezwaren, verbonden aan de toelating tot den cursus van a.s barisanofficieren zou ik willen noemen de bepaling van art. 1 van de Regeling, omdat daarin alleen sprake is van de opleiding van officieren bij het Wapen der Infanterie. De barisan mogen tot de Infanterie behooren, zij maken echter geen deel uit van dat Wapenimmers zij staan onder het Dep. van BB. en maken een deel uit van de korpsen niet recht streeks tot het leger behoorende. Hieruit blijkt al voldoende, dat het niet in de bedoeling van de Regeering heeft gelegen den cursus ook dienstbaar te maken aan de opleiding van barisanofficieren. Trouwens de opleiding is daarvoor wel wat te kostbaar en zeker niet gewettigd, indien niet de barisan worden opgeheven en worden ingedeeld bij het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 224