4 De prijs per broodje kwam hierdoor op 5 centen tegen 4 cen ten in het garnizoen. Yan uit Soemedang werd het brood door koelies vervoerd naar de etappeplaatsen. De verschillende afdeelingen zouden zelf koken en verplicht zijn de benoodigde vivres uit de door de Intendance bijeen gebrachte voorraden te betrekken. Bracht de loop der manoeuvre mede, dat kleine afdeelingen buiten de aangegeven overnach tingsplaatsen moesten bivakkeeren, dan zouden deze bereid eten bij de bevolking koopen. De Intendant bevond zich te Soemedang, terwijl 3 kwar tiermeesters van het garnizoen Tjimahi aan hem waren toe gevoegd, om op de etappeplaatsen voor de verpleging zorg te dragen. Versch vleesch werd verkregen door aankoop van karbouwen op de etappeplaatsen. Eur. fuseliers deden gedurende deze dagen als slager dienst. Het resteerende vleesch, huid en ingewanden werden aan de bevolking verkocht. Het slachtgeld bedroeg f 3 per karbouw. Door deze regeling bedroeg de prijs van 1 K.G. f 0,35, tegen f 0,327 in het garnizoen. Met den aannemer te Tjimahi was voor de levering der overige vivres gecontracteerd om de levensmiddelen op de etappeplaatsen tegen de contractsprijzen van Tjimahi met gemiddeld 10 verhooging te leveren. Daar te Oedjong Broeng (le etappeplaats) geen brood verstrekt kon worden, werd door de troepen bij vertrek uit Tjimahi brood voor den volgenden dag mede genomen, terwijl bij den terug- marsch op die plaats tijdig brood van uit de garnizoensbakkerij; te Tjimahi gezonden was. Door de compagnieën werd dus gewoon menage gevoerd met een inleg van de soldij plus de vivresindemniteit. Tot deze wijze van verpleging werd besloten: lo. Omdat voor deze manoeuvres geen extra gelden waren toegestaan, en de troepen derhalve beschouwd werden als zijn de op meerdaagsche oefening. Gewoonlijk worden dan de menage-inleg en de vivresindem niteit uitbetaald en voorziet elk man in zijn eigen voeding.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 22