208 voldoende betaling zijn voor de door hen gepresteerde diensten is hier de kwestie niet, evenmin als de beoordeeling van de inkomsten voor de Inl. Inf. officieren vastgesteld. Wel wil ik er hier even op wijzen, dat de Inl. aristocratie van meening is, dat de tractementen voor de laatstgenoemde officieren persé onvoldoende zijn om te leven naar den stand, dien zij in de maatschappij zullen moeten innemen. Verder zal de bepaling, dat de adsp. barisanofficier na zijne opleiding aan den cursus alleen ingedeeld kan worden bij een der korpsen barisan, waar, zooals uit het opstel van den schrijver blijkt, de promotiekansen zooveel slechter zijn dan bij de Inf. (de Inl. officieren volgen tot en met den kapiteinsrang de promotie der Eur. officieren), zeker ontevredenheid verwekken en zeker van nadeeligen invloed zijn op het dienst nemen bij de korpsen. Een ander bezwaar is verder de verplichting, die op den adspirant Inl. officier rust om den Staat gedurende een bepaald aantal jaren als officier te dienen en na het verlaten van den werkelijken dienst een zekeren tijd ter beschikking te blijven als reserveofficier. Voor de barisanofficieren geldt deze verplichting niet, althans r.iet in die mate, en al mag aangenomen worden, dat hij, die eenmaal den luitenantsrang bij een der korpsen heeft behaald, zoo lang mogelijk in dienst zal blijven, de wetenschap, dat hem geen vrijheid is gelaten te allen tijde zijn ontslag te kunnen nemen, zal wellicht de neiging tot het in dienst treden doen afnemen. Gesteld dat de Regeering eene herziening van het „Barisan- reglement" noodig acht, dan zijn derhalve voor de opleiding van den barisanofficier slechts twee wegen te bewandelen. De eerste en de meest aanbevelenswaardige zou m. i. zijn de opleiding bij de korpsen zelve en in den geest als door den schrijver wordt voorgesteld. Die wijze van op leiding is aanmerkelijk goedkooper dan elke andere, waar bij de adspirant-officier buiten de standplaats van het korps op Gouvernementskosten moet worden gekleed, gevoed en betaald, terwijl dan nog gevaar wordt geloopen, dat door de verplaatsing buiten het eiland de lust tot dienstnemen zal

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 230