209
verminderen, omdat de Inlander sterk gehecht is aan zijn
geboortegrond en dien slechts noode verlaat.
Door uitbreiding van het aantal officieren en van de Eur-
onderofficieren-instructeur zouden dan bij de koipsen cui sussen
kunnen worden opgericht, eenig en alleen dienende om de toe
komstige barisanofficieren ten volle te bekwamen voor de taak
welke hen wacht. Tevens zouden die cursussen dienstbaar
gemaakt kunnen worden aan betere opvoeding van het kader.
De tweede weg, die ingeslagen kan worden, zou wezen de
opvoeding van de barisanofficieren toe te vertrouwen aan den
cursus tot opleiding van Inl. officierendoch daarmede zouden
ingrijpende veranderingen in de organisatie en appreciatie van
die korpsen gepaard gaan, veranderingen, welke ik in den loop
van dit opstel slechts kort aanstipte. Zij zijn:
a. Verheffing van de korpsen barisan tot een onderdeel van
het Wapen der Infanterie en indeeling bij het D. v. O.,
waardoor echter het geheele karakter der koi psen ver
loren gaat.
b. Gelijkstelling van de barisanofficieren met de Inl. officieren
zoowel in betaling, als in bevordering, ontslag, op nona-
ctiviteitstelling, pensioneering, onderstand, wachtgeld enz-
c. Hunne indeeling bij alle andere lof. korpsen van het Leger.
d. Hunne verplichting om den Staat 7 jaar te dienen, waar
van minstens 4 jaar in den rang van officier, zoomede de
verplichting om na het verlaten van den werkelijken
dienst nog 13 jaren, of zooveel minder als zij langei dan
4 jaren als officier zullen hebben gediend,als reserve
officieren ter beschikking van den Staat te blijven.
W. J. de Voogt.