218
komst van het fort. De afstand was 3700 M. Gestrooid werd
op afstanden van 3550 3800 M. met opklimmende verschillen
van 50 M. en met onregelmatige tusschenpoozen en volgorde.
De batt. staakte dit vuur ten 8 u. 30 v. m.
Door de houwitserbatt. O. P. werd dit vuren echter niet
beantwoord, ingevolge marschbevel punt 4 (zie blz. 212).
Ten 9 u. v. m. werd bij de colonne bericht ontvangen, dat de
Z. colonne den Pangadëgan na geringen tegenstand had
bezet
Ten 11 u. v. m. werd het bevel van den Brig. Comdt. O.P.
tot opening van het vuur ontvangen (bijl. II, 7) waarop onmid
dellijk het vuur op den Palasari geopend werd. Hierdoor werd
de ligging der houwitserbatt. van uit het fort zeer spoedig gepeild,
te meer daar ook de batt. zelve zichtbaar was, en er van uit het
fort direkt op gericht en waargenomen kon worden, zoodat hier
nu een Art. strijd ontstond tusschen fort en houwitserbatterij.
De Infanterie der N. colonne O. P. bleef intusschen in hare
stelling, toen zij geen nadere bevelen ontving en kwam dien
dag niet in gevecht. Een voor deze colonne bestemd bevel van
den Brig. Comdt. O. P. om naar den grooten weg Paseh-Soeme-
dang en van daar tot den aanval op de stelling op te rukken
(bijl. II, 8), bereikte haren Comdt. niet, evenmin als een later
bevel (bijl. II, 9).
Seingemeenschap van deze colonne met den Brig. Comdt. O. P.
bestond niet,
De opmarsch en aanval der Z. colonne O.P.
Deze colonne marcheerde ingevolge marschbevel (zie blz.
212) langs de op plaat 1 aangegeven wegen Zuidwaarts, trok
ten 5 u. v. m. ongehinderd de Tji Peles bij Djelegong Landeuh
over en vervolgde haren weg in W. richting naar Tjikoneng.
De Cavaleriepatr. W. P. ten Z van den Tji Peles (bijl. II, 3),
die in opdracht had tot Ganeas vooruit te gaan, kon aan
deze opdracht niet voldoen, trachtte den vijand nog bij Tjikoneng
afbreuk te doen, berichtte hare nadering langs den Z. weg
(bijl. II, 10), doch moest spoedig teruggaan, terwijl de Z. colonne
zelve ongeveer tegelijkertijd werd waargenomen door veldwacht
No. 1 W. P. op den Pangadëgan, die hiervan bericht zond (bijl. II,
11). Toen hierop ten 8 u. 10 de Brig. Comdt. W. P. nog het be-