239 - vredestijd wenscht men die afwijkingen ten opzichte van het gewilde trefpunt op eenvoudige wijze te meten, 't zij om zich een oordeel te vormen over den vooruitgang der schietbe- kwaamheid, ft zij ter onderlinge vergelijking der leerlingen tot prikkeliDg van den ijver. Men neemt daartoe een schijf, waarop is aangebracht een gewild trefpunt. Om dit punt trekt men concentrische cirkels, ten einde op eenvoudige wijze een maat te hebben om de af wijking van het schot te bepalen. Men zou even goed een duimstok of dubbele decimeter kunnen gebruiken, doch dit ware omslachtiger. Ten einde nu te komen tot een helder begrip in zake de waardeering van schotafwijkingen is het gewenscht eerst de mate van schietbekwaamheid op zich zelf en daarna het nut dier bekwaamheid te behandelen. Laat men alle andere aan den schutter te stellen eischen weg en beschouwt men alleen de afwijking van een zijner schoten, dan is het duidelijk, dat zijn bekwaamheid - bij afwezigheid van storende invloeden wordt aangegeven door die afwijking, dat is door de plaats van den treffer ten opzichte van het gewenschte trefpunt in het onbegrensd gedachte voor deze beschouwingen verticale tref vlak. Wanneer er geen redenen zijn, waarom eene afwij king in den een of anderen zin eerder zou voorkomen dan in eene willekeurige, dan heeft de richting der afwijking geen invloed op de waardeering en kan volstaan worden met de grootte der afwijking te meten. Bestaat er echter wel een reden, waarom eene afwijking in den een of anderen zin meer kans van bestaan heeft dan in een willekeurige, dan is de grootte der afwijking voor de waardeering onvoldoende en moet ook de richting worden aangegeven; of in plaats van grootte en richting de coördinaten van het trefpunt ten opzichte van een coördinatenstelsel. Neemt men aan, dat een gewoon opgeleid schutter even ge makkelijk een fout in de hoogte als in de breedte maakt, dan zal de kans op een bepaalde hoogteafwijking grooter zijn dan op een even groote breedteafwijking, omdat de hoogtesprei ding van het geweer grooter is dan de breedtespreiding. Voor de afwijkingen in de hoogterichting zou men daarom reductie

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 261