242 Die toevallige fouten mogen niet weggelaten worden bij de eind-beoordeeling van zijne bekwaamheid, maar men houde daarbij toch in het oog, dat in die toevallige fouten liggen op gesloten de elementen tot berekening van de waarschijnlijkheid, dat deze schutter van zijn bekwaamheid het volle gebruik maakt, maar niet tot beoordeeling van die bekwaamheid. Eischt men, zooals in B' van het Indische voorschrift der Infanterie, 5 schoten met 43 punten binnen kring 6, dan valt de schutter A af, wanneer hij schiet 12, 12, 11, 10, 5 50 punten, terwijl B. voldoet met 10, 10, 9, 8, 6 43 punten. A. schoot in 4 schoten gemiddeld ll1^ punten en daalt door de 5 eerst tot het gemiddelde 10, zijnde l2/5 meer dan het vereischte gemiddelde 83/5 en daarna, omdat de 5 lagei is dan de 6, van 10 tot 0; terwijl B. door zijn 6 van het gemiddelde 9i/4 slechts daalt tot het gemiddelde 83/5. Op die wijze wordt bij A het te lage schot tweemaal in rekening gebracht. Door het stelsel „binnen kring zooveel" brengt men niet de beteren op den voorgrond hetwelk het doel zou moeten zijn maar maakt men de grenzen tusschen verschillende bekwaam heden minder scherp. Staat men A nu en dan een ongelukje toe, mits hij dat ongelukje door hoogere andere schoten inhaalt, dan kan men van hem een hooger gemiddeld trefcijfer vragen dan nu. Yoordeelen van het bestaande stelsel zijn moeilijk te vinden. Bij de voorgaande beschouwingen is getracht den theoretisch goeden weg te vinden, afgescheiden van de vraag of in de practijk de bezwaren worden waargenomen en geboeid. Let men ook op de practijk, dan moet wel dadelijk worden erkend, dat de schutter A niet bij iedere serie een zal schieten, maar daartegen over staat, dat de troep niet voelt, waarom na het ruim voldoen met punten toch niet voldaan wordt aan de overgangsvoorwaarde en dat in 't geheel geen rekening is gehouden met tal van na- deelige factoren onafhankelijk van den schutter, die nu eens de spreiding vergrooten, dan weer den geheelen bundel verplaat sen van af het gewilde trefpunt, terwijl het practisch niet aan gaat den baancommandant deze invloeden te doen schatten. Uit het bovenstaande volgt, dat tot waardeering voor de af" wijkingen der schoten -- zonder acht te slaan op andere schiet-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 264