247
eenig begrip van oorlogsdoelen x), dan om als maatstaf te
dienen voor de schietbekwaamheid en dat dit doel bijna in
't geheel niet bereikt wordt, wanneer de invloeden onafhankelijk
van den schutter grooter zijn dan de gemiddelde afwijkingen
van den schutter en deze 't niet in zijn macht heeft, de ge
middelde trefpunten te doen samenvallen met de gewenschte
trefpunten.
Uit vorenstaande beschouwingen blijkt, dat wij óns niet
kunnen vereenigen met de door Majoor v. d. Belt voorgestelde
strookenschijven doch dat wij de voorkeur geven aan de thans
in Nederland in gebruik zijnde schoolschijf, met horizontale,
ellipsvormige kringen. Aangezien in het Hollanasche voorschrift
bepaald wordt, dat de waardeering van het enkele schot ver
kregen wordt door 't product van trefcijfer en den voor het
schot benoodigden tijd, wordt het beste schot gewaardeerd met
het kleinste product.
De waardeering van een reeks achter elkander afgegeven
schoten, geschiedt door de som der trefcijfers (waarbij de mis
schoten voor 9 tellen) te vermenigvuldigen met den tijd be-
noodigd voor het afgeven van die reeks. Hoe kleiner het pro
duct is, des te beter de schutter geschoten heeft.
Wil men verschillende schutters naar dit vuur onderling
vergelijken, dan dienen zij ook allen een reeks van gelijk
aantal schoten af te geven. De schutter met het kleinste
product dient alsdan in het voordeel gesteld te worden.
D. Het Gevechtsschieten.
Het gevechtsschieten wordt in het voorschrift vrij uitgebreid
behandeld. Wij betreuren het, dat dit, zooals meer gebeurt,
onderscheiden wordt in
1) Men dient alsdan de oorlogsdoelen oordeelkundiger voor te stellen dan thans het
geval is.
De vijand vertoont zich waarschijnlijk wel een beetje anders, dan men menigmaal ziet
bij de schietoefeningen (gevechtsschieten), die meermalen het karakter hebben van een
komische parodie.