255
Zoowel voor de Cavalerie als de Artillerie bestonden zij uit
een korps- en een individueelen wedstrijd.
De individueele wedstrijden gaven voor beide wapens het zoo
genaamde „jeu de rose" te zien, waarvan het beginsel was een
roos te bemachtigen, die een der ruiters op zijn schouder droeg.
Voor den korpswedstrijd Cavalerie bevatte het programma twee
nummers en wel le een afstandsrit en 2e een behendigheids
wedstrijd te paard.
Aan den afstandsrit werd door drie detachementen deelgenomen
en wel uit Roermond, den Haag en Deventer (afrit te Arnhem)
deze legden respectievelijk af, beginnende van uit genoemde
plaatsen tot Breda, 109 K. M., 107 K. M. en 108 K. M. en wel
in 17 uur 26 minuten, 17 uur 25 minuten en 16 uur 45 minuten,
(rusten inbegrepen). Hieraan kunnen we nog toevoegen, dat de
detachementen bij aankomst voltallig en de paarden in goede
conditie waren.
Wat betreft de behendigheidswedstrijd, willen we een en
ander uit het programma overnemen en geven hierbij eene
schets van het terrein (zie plaat 5).
Ter verduidelijking dezer schets 't volgende.
A. Aanvangspunt van het parcours.
B. Hindernis van op elkaar gestapelde boomen, 0.80 M. hoog
en 15 M. breed.
C. Weidehek 0.80 M. hoog en 15 M. breed.
D. Hoog weidehek met sluiting door eene klink.
E. Groene heg, 0.60 M. hoog en 15 M. breed, waarachter
koppen in aantal half zoo groot als het aantal ruiters
der patrouille.
F. Liggende poppen op een gelid, verspreid met een tus-
schenruimte van 1 M. Het aantal poppen is even groot
als het aantal ruiters der patrouille.
G. Twee stukken, opgesteld loodrecht op de marschrichting;
tusschen de raden knielende poppen.
H. Beginpunt van den aanval.
K. Linie van staande poppen met een tusschenruimte van
1 d.M. tusschen elke 2 poppen.
L. Twee blauwe vlaggen met een tusschenruimte van 25 M.
M. Eindpunt.