264 In herinnering worde hier gebracht, dat het nieuwe Wetboek van Militair Strafrecht" en de nieuwe „Wet op de Krijgstucht' in 1902 en 1903 resp. door de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal werden aangenomen, doch dat hunne invoering, behalve op o.a. eene nieuwe regeling van de rechtsmacht van den militairen rechter, hoofdzakelijk wacht op de herziening van de „Rechtspleging bij de Landmacht." Het is niet te zeggen, wanneer deze laatste vermoedelijk in het staatsblad komen zal. Het optimisme van genoemde ministers is echter in meer dan één opzicht moeielijk verklaarbaar, want al waren de nieuwe wetten in Nederland ingevoerd dan nog zoude aan invoering in Indië die van de nieuwe gewone strafwetboeken vooraf moe ten gaan. (Het nieuwe Strafwetboek voor Europeanen komt voor in Ind. Stbl. 1898, No. 175, doch is niet voor ongewijzigde invoering geschikt; bet nieuwe Strafwetboek voor Inlanders heeft de Staten-Generaal nog niet bereikt.) Het denkbeeld toch de nieuwe militaire wetten pasklaar te maken voor de tegeniooordige gewo ne strafwetboeken, eene vertaling, hier en daar zelfs een slechte, van den Code-Pénal, verdient zelfs geen ernstige overweging. Is het dus wel noodig lang te pleiten om te doen inzien, dat hier te lande, eerder nog dan in Nederland, gedaan moet wor den wat mogelijk is om in afwachting van algeheele herzie ning, in onze rechtspleging verbetering te brengen Eene om werking voor Indie van de „Justitieele Voorschriften eischt slechts betrekkelijk geringen arbeid. Daarbij mag niet onop gemerkt blijven, dat het bezwaar, uit staatsrechtelijk oogpunt (O.a. door het „Weekblad van het Recht" geuit), als zouden die voorschriften vastgesteld bij Koninklijk Besluit rechtskracht missen, voor Ned.-Indië niet geldt, omdat de „Rechtspleging bij de Landmacht" hier te lande niet bij de Wet is vastgesteld. Ik heb de eer uwe Redactie beleefd te verzoeken 't boven staande een plaatsje in het Indisch Militair Tijdschrift, zoo mogelijk in de eerstvolgende aflevering, te willen afstaan. Met betuiging van mijn respect, Uw dienstwillige J. F. den Ouden le Luit. Infie. Mr. Cornells 18 Fehr. '08.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 286