274 Voorts valt nog op te merken, dat wanneer een loop eenmaal is ingeroest, zonder dat het verder doorroesten wordt tegenge gaan, de slijtage belangrijk toeneemt. De gemiddelde uitslijting van een geweerloop, verdeeld over de geheele lengte, mag niet meer dan 12 honderste m.M. bedragen. Bij den troep wordt gemiddeld gedurende 6 maanden van het jaar wekelijks een serie van 5 schoten afgegeven. Door samenvoeging van de uitkomsten van den staat, met de genoemde gegevens, schat ik den tijdduur, dat de loopen in dienst kunnen blijven, wanneer de vetreiniging wordt toegepast, op 8 a 10 jaar, die van de loopen waarop waterreiniging wordt toegepast zouden zoolang in dienst kunnen blijven, dat reeds lang voor het onbekwaam worden tot een ander systeem van vuurwapens zal zijn overgegaan. Overdreven geenszins, en niemand heeft het recht mij dit voor de voeten te werpen, aangezien nog nimmer de waterrei niging is toegepast. Welke geldelijke gevolgen zijn aan die vetreiniging verbonden? In de eerste 10 jaar zal wederom een uitgaaf van f 240.000 noodig zijn om de uitgesleten geweerloopen te verwisselen. Wordt de door mij voorgestane reiniging doorgevoerd, zoo zouden tal van jaren geen gelden daarvoor behoeven te worden uitgegeven, behalve de betrekkelijk weinig loopen, welke te velde onbekwaam worden door uitzetting, krombuigen als anderszins. Nu werpt men mij tegen, dat dit theorie is? Integendeel, de reiniging kan bij den troep door hare eenvoudigheid evengoed doorgevoerd worden, als bij een inrichting als de Geweer- makersschool. Meerdere gegevens zijn voorhanden om het bovengestelde nader te bevestigen doch ik acht het gegevene voldoende. Be langstellende lezers vinden mij ten allen tijde bereid om nadere inlichtingen te verstrekken. Dit is de hoofdkwestie, welke ik den Heer A. B. nogmaals, naar het mij voorkomt, thans zoo duidelijk, dat geen misverstand meer mogelijk is, heb willen verklaren. In zijn schrijven in de 1ste Aflevering I.M.T. 1908, word ik ook op andere punten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 296