279
aan de Normaal Schietschool gehouden proef gebleken was, dat
zeepsop niet gemist kon worden.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat deze proef genomen
werd met personeel, tot wier eenige taak het onderhouden der
wapens behoorde.
Met een nieuw ontworpen voorschrift tot leidraad, waarin twee
methoden van onderhoud van den inwendigen loop waren aan
gegeven, werd eene vergelijkende proef gehouden bij drie com
pagnieën van verschillende regimenten.
De twee methoden verschilden slechts in zooverre, dat 2
compagnieën na het schieten alléén invetten en de 3e compagnie
bovendien, na terugkomst in de chambree, de loopen droog uit
pompte.
Telkens na ongeveer 4 weken moesten de loopen uitgepompt
worden met den pompstok.
Indien inwendig geroeste loopen binnen den hier gestelden
termijn een reiniging met zeepsop bleken noodig te hebben, zou
zulks door den comp. comdt. worden bevoleü.
Voor den aanvang der proef (Juli 1903) werden de loopen van
alle aan de proef onderworpen geweren opgemeten; hetzelfde
geschiedde na afloop der proef.
Op deze wijze kon de uitslijting worden vastgesteld.
Tijdens deze proef werd aan het Laboratorium van de Hembrug
een onderzoek ingesteld naar het residu, in de loopeD aangetroffen,
na het schieten met verschillende in gebruik zijnde patroon
soorten.
Voor zooveel het scherpe schot betreft leert het verslag van
dit onderzoek in het kort het volgende:
Aangezien bij de fabricage van het schietkatoe t voor het kruit
van de scherpe patroon salpeterzuur wordt gebruikt en het schiet
katoen een cellulose-nitraat is, werd niet anders verwacht, dan
dat het residu zou bevatten salpeterzure- of sa'peterigzure zouten
en bovendien, dat het residu zuur zou reageeren.
Toen bevonden werd, dat het residu alkalisch reageerde, was
dit resultaat verrassend.
Aangezien uit een stabiliteitsoogpunt aan het schietkatoen