- 281 Het rapport vermeldt, dat alle loopen beroest waren doch dat die roest evenwel nergens verontrustend was en voorts, dat de uitslijting het grootst was bij de compagnie, waar de loopen het meest met zeepsop waren behandeld. Aangezien echter meerdere zekerheid omtrent de beste on- derhoudswijze gewenscht werd geoordeeld, werd de proef met zes maanden verlengd. De uitkomsten van de in Juli 1904 gedane 3e opmeting ga ven aanleiding tot het uitbrengen van het volgende rapport: „Uitslijting toegenomen in verband met langere duur der proef, de slechte invloed van poetsen viel in het oog. „Het gewenschte resultaat van dat poetsen, het voorkomen van roestwerd ook niet bereikt. „Blijkbaar is het roesten in de praktijk dan ook niet te voor komen. „Met grond mag aan de hand van de resultaten der laatste „beproeving worden geconcludeerd, dat de slijtage nog geringer „zal zijn, wanneer men de reiniging nog meer beperkt, dan het „geval was. „Immers bij wapenen, die in gewoon gebruik zijn, is van het „geruimen tijd on gereinigd laten geen enkel ernstig bezwaar „gebleken". De Hembrug stelt voor om op uitgebreide schaal bij den troep een proef te doen nemen, met een onderhoudswijze, welke zich uitsluitend bepaalt tot het steeds goed ingevet hou den van den inwendigen loop. Door de maandelijksche reiniging met zeepsop door den Mr. geweermaker te doen geschieden, is op de meest geschikte wijze tegemoet te komen aan de omstandigheden, welke een zoo goed mogelijk onderhoud bij den troep dikwijls in den weg staan. De Normaal Schietschool sluit zich bij dit voorstel aan. Alvorens hierin eene beslissing te nemen hebben de autori teiten in Februari 1905 aan de Hembrug een proef bijge woond, als in Kongsberg genomen, waarvan de uitslag tot de overtuiging heeft geleid, dat eventueel aan loopen voorkomen- I.M T. 1908. 19

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 303