284 - Ziehier het wedervaren van een C. Ct. die ten einde raad, in het hospitaal om lappen vraagt. Ja, antwoordt men hem, oude kabaja's hebben wij wel, maar die geven wij niet af, die dienen om andere kabaja's op te lappen Dan naar den korpscomdt.Deze zal er zich voorspannen en vindt een intendant, die hem wel wil helpen. De C. Cn. worden bij elkaar geroepen: „Jelui krijgt straks lappen, daar heb ik voor gezorgd Een paar uur later stuurt de intendant oude stroozak- ken. Tableau De C. Ct. bovenbedoeld, is geëindigd met lappen te koopen en zal zijn rekening op het einde van het jaar wel indienen Een ander staaltje uit de praktijk Ingevolge een voorschrift uit den Inwendigen Dienst brengen de manschappen op het middagappel de geweren mee, waaruit 's morgens is geschoten. Wel, Janssen, zeg ik, dan ziet je sectiecommandant een vetten loop, meer niet, wel? Neen zeker niet, kapitein Als ik op het middagappel met mijn geweer inspectie moet maken, dan begrijp ik alevei wel, alsdat die loop moet glimmen. En dat is zoowat eiken middag krek eender, want wij schieten nog al veel met flodders. Weg met die overbodige bepaling Overbodigomdat de man blijkens 28 den loop doorhaalt en invet, onder toezicht van Kader. Moet dat nu weer op het middagappel gecontroleerd worden Aan het pemicieuse gepoets ware een einde te maken, wanneer de C. Cn. in de chambree plakkaten ophingen, waarop met koeien van letters wordt bekend gesteld, dat voortaan niet meer gestraft zal worden voor een beroesten loop, maar wèl voor een niet behoor lijk gevetten loop enzich hier ook aanhouden. Dankend voor de plaatsruimte, Hoogachtend, H. Lamberts. De zaak is hiermede van alle zijden bekeken, zoodat het debat over dit onderwerp gesloten ken Wq den verklaard (Red.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 306