2S9 burige Rijk. In dit geval kunnen de door gewoonte ontstane plaatselijke gebruiken worden gevolgd; 3°. op de officieren, behoorende tot Ons Militair Huis noch op de officieren, aan wie door Ons een particuliere zending wordt opgedragen 4°. op de Maréchaussee, die over de grenzen des Rijks belast zijn met het toezicht over zich onder verzekerde bewaring bevindende personen. Art. 9. Overtredingen der, in de voorgaande artikelen gegeven voor schriften zijn onverminderd de verantwoordelijkheid tegenover de Ne- derlandsche militaire autoriteiten strafbaar, naar de in de verschillende Rijken ter zake geldende wetten, verordeningen, enz. Bij de publicatie van dit voorschrift heeft de Minister van Oorlog tevens bepaald: 1. dat bij de aanvragen van officieren, tot het bekomeu van de ver gunning, om, gedurende een te verleenen buitenlandsch verlof, uniform met wapenen te mogen dragen, steeds duidelijk de reden moet worden vermeld, waarom het dragen van de uniform wordt gewenscht; 2 dat op de rugzijde van den verlofpas uit te reiken aan naar het buitenland met verlof vertrekkende militairen beneden den rang van officier, moeten worden vermeld de, uit de bepalingen van het Voor schrift voortspruitende, op hen rustende verplichtingen. (Bee. mil. 1907 afl. 16—28) en Mavors 2. Het dragen van Mantels. Aan de onderofficieren en mindere militairen (tot wier uitrusting geen mantel behoort) en aan de cadetten wordt toegestaan, bij het wielrijden een mantel te dragen van het model, als voor de militaire wielrijders is vastgesteld, mits zij den mantel voor eigen rekening aar schaffen. In de garnizoenskleedingmagazijnen kost dit kleedingstuk f 9.20. (Ree. mil. 1907 afl. 16—28) en Mavors 2. Koloniale Werving. Er zijn nieuwe bepalingen op de koloniale werving bekend gemaakt, die eigenlijk heel weinig nieuws brengen. Vroeger konden gepasporteerde, gegageerde en gepensionneerde onderofficieren, korporaals en minderen van het koloniale leger, die voor den militairen dienst in Oost-Indië werden aangenomen, zich uitsluitend voor zes jaren tegelijk verhinden. Alleen wanneer de nood erg drong, werd een verbintenis van drie jaren tijdelijk toegelaten. Welnu, thans dringt de nood en de verbintenis voor drie jaren is wederom bij Kon. Besl. toegelaten. Waar deze oud-militairen den weg tot dienstneming reeds kennen is voor hen hulp hierin onnoodig, zoodat voor hen de aanbrengpremie is afgeschaft. In het belang van de werving van burgers voor de koloniale troepen zijn bij wijze van proef naast de nu reeds bestaande gelegenheden als garnizoens-commandanten, burgemeesters, enz. oud-onderofficieren van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 311