298
te rooveti. En dat 't hun voornamelijk om de geweren te doen is,
bewijst het feit, dat in de meeste gevallen de schildwacht eenvoudig
wordt neergeslagen maar niet gedood. Op dit oogenblik zijn de geweer
diefstallen weer zoo talrijk, dat de bladen er op aandringen, dat de
schildwachten, in plaa's van met hun repeteergeweer, op wacht zullen
trekken met gladloopgeweren met loopers geladen. Op enkele posten
is dit reeds geschied en met zeer bevredigende resultaten. Voor een
gladloop-geweer zal een Pathan zoo licht zijn huid niet wagen, daar
deze gemakkelijk en goedkoop genoeg voor geld te krijgen zijn en
deze, zeggen de bladen, behooren uitgedeeld te worden aan de troepen,
die zich bevinden in wat men de gevaarlijke zone zou kunnen noemen.
(J.B.)
Duitschland.
Voorschrift voor het bouwen van tijdelijke bruggen.
In dit nieuwe voorschrift, dat het reglement van 1891 vervangt, wordt
een belangrijk be insel voorgestaan, nl
le. dat de pioniertroepen zullen deelnemen aan de veldoefeningen van
de andere wapens en
2e. dat bij bruggenbouw door den burgerlijken dienst of door parti
culieren, hulp worde verleend door >e militaire bruggenbouwers.
Het voorschrift onderscheidt
Gewone (colonne-i bruggen Deze zijn geschikt voor het ordelijk
verkeer van alle veldtroepen Artillerie tot en met den Hw. van 15 c.M.
doch zonder de zware mortieren van 21 c.M. Zijn niet bestand tegen alle
verkper o. a. het ongeiegelde
Zware (zware colonne-) bruggen. Deze moeten beschouwd worden als
het gewone veldmodel. Kunnen het vervoer van de zware 21 c.M mortier
en de lange kanonnen van 11 e. M dragen en laten ongeregeld verkeer toe.
Lichte (loop-) bruggen. Voor Inf. met vieren, Cavalerie met eenen,
paarden aan de hand, voertuigen van den gevechtstrein getrokken door
menschen aan lijnen, bij uitzondering ook voor Artillerie op dezelfde wijze,
voor en achterwagens dan gescheiden
Voetbruggen Zooils het woord aangeeft, uitsluitend voor voetgangers.
Bruggen voor étappewegen. Geschikt van alle vervoer, met inbegrip
van automobielen voor zware lasten, en een rad- belasting van hoogsten
3.750 KG.
De colonne- en zware colonne-bruggen zijn gewoonlijk 3 M. breed, de
bruggen in etappewegen minstens 6 M., de lichte bruggen 1.50 - 2 M.
voetbruggen 0.50 1 M. Voor onder-teuningsmiddelen zijn jukken regel,
schragen uitzondering. De laatste alleen, bij zwakken stroom, harden, diepen
bodem enz. en dan nog slechts voor voet-, lichte en gewone colonne-bruggen.
Tot de drijvende ondersteuningsmiddelen behooren booten en derge
lijke vaartuigen, vlotten van tonnen, drijfzakken van veld- of waterdicht
linnen gevuld met stroo, hooi, droge bladeren e. d. Deze laatsten geven
voldoenden steun aan voet- en lichte bruggen.