302 Het Menage-vraagstuk. Behoudens eene enkele uitzondering (het Nieuws van den Dag) zijn eenige maatregelen van het Legerbestuur ter verkrijging van een goed menage-beheer niet met onverdeelde instemming door de Pers ontvangen. In de Javabode van 29 Januari bespreekt Centurio in een artikel ge titeld: „Is het tegenwoordig menagebeheer in strijd met eene gezonde krijgstucht?" onder meer den maatregel, waarbij als proef zgn. voedings- commissiën zijn ingesteld, en komt na eenige voorbeelden uit de praktijk te hebben aangehaald tot de conclusie dat die vraag met „Ja" beant woord moet worden. Hij hoopt, dat zijn woord van protest allerwege weerklank moge vinden en dat alle troepencommandanten deze regeliug onverwijld en onomwonden zullen afkeuren, opdat met die stemmen, uit den boezem van het leger voortkomende, rekening zal kunnen worden gehouden. Ook het Bat. Nieuwsblad veroordeelt bovendoelde regeling (circulaire van 14 Jan. 1908 No. 8) doch op minder heftige wijze; o. m. komt het blad er tegen op dat de officieren de schuld krijgen van de minder goede menages, terwijl ook de instelling der voedingscommissie als onpraktisch en krenkend wordt gewaarmerkt. Hoewel den Legercommandant lof brengend wegens zijn eerlijk pogen om een einde te maken aan knoeierijen, zegt het blad omtrent de ge bezigde middelen daartoe: „Eenvoud, eenvoud en nog eens eenvoud is het eenige middel voor een richtig menagebeheer. Dan zijn geen goocheltoeren noodig of mogelijk om uit te komen en staat de deur voor knoeierij niet wijd open. Onthef verder van het toezicht op het menagebeheer alle troepenofficieren, want die hebben er geen tijd voor en als ze tijd „maken" dan lijdt hun overige werk er onder". Een ander gezichtspunt opent een hoofdofficier in de Javabode van 5 Februari, schrijvende o. a. „M. i. is die zaak geheel verkeerd aangepakt; men laat thans de menages beheeren door onderofficieren en officieren en laat dat beheer controleeren door minderen. Ieder zal dadelijk voelen, dat zulks strijdig moet zijn met de discipline en dat het juist andersom moest wezen. Waar het gouvernement niet geheel en al voor de voeding zorgt, maar den soldaat ongeveer de helft van zijn soldij daarvoor laat belaten, daar is er geen enkel bezwaar tegen, dat die soldaten zeiven menage voeren en dat beheer dier menages dan gevoerd wordt onder toezicht van onderofficieren. Men heeft dan de voordeeien, dat: le. al dat menagegekanker (het woord gemopper is niet sterk genoeg vermoedelijk tot het verledene zal behooren 2e. de soldaat een stem zal krijgen over het samenstellen van zijn eigen potje. 3e. de discipline niet meer in de verdrukking zal komen en 4e. er weer eens wat meer tijd zal besteed worden aan de oefening der manschappen. Laat de minderen en de onderoffieren zèlven hunne menages behee ren; laat b. v. per compagnie door de manschappen zèlven aanwijzen een menagemeester en de koks, zoomede eene voedingscommissie, die in overleg met den compagnies-commandant telkens voor een paar weken het menu samenstelt en overigens naar welgevallen controleert. Die menagemeester, die natuurlijk soldaat of korporaal is, kan dan in het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 324