305 treffen daaromtrent de volgende vergelijking aan met die van de offici^en van het Duitsche leger: „Een kapitein van het Indisch leger verdient na 20 jaren dienst f 2000 1). Een Hauptmann le klasse van het Duitsche leger verdient na 26 jaren dienst 3600 Mark of f 2160. Een majoor van het Indische leger, die bij zijn afscheid zeker 23 a 25 jaren dienst zal hebben, verheugt zich in f 2800de Duitsche majoor daarentegen strijkt na 26 jaren een pensioen van 4880 Mark of 2980 op. Een luitenant-kolonel van het Indische leger, die in doorslag zeker op 25 jaren dienst zal kunnen bogen, gaat huiswaarts met f 3500, de Herr Oberst Lieutenant heeft recht op 5400— 5900 Mark, hetgeen overeenkomt met 3240—3540 gulden. Een kolonel van het Indische leger, met minstens 30 dienstjaren, bekomt f 4500, de Duitsche regimentscommandant 7000 Mark of f 4200. Een generaal-majoor van het Indische leger heeft f 6000, de Duitsche collega 9000 Mark of f 5400". Gegeven het verschil in levensomstandigheden en dienstverrichtingen, komt deze navorscher tot het besluit dat de Indische officier maar mid delmatig, de Duitsche behoorlijk gepensionneerd wordt. Zooals reeds in no. 1 van dezen jaargang medegedeeld maakt het vraagstuk der periodieke traktementsverhoogingen een onderwerp van ernstige studie uit. Yan de pensioenen kan worden gezegd, dat de regeling ongeveer 30 jaren oud is en dat de levenstandaard in Nederland sedert zoo aanmer kelijk is gestegen, dat iemand die toen ter tijd nog kon rond komen met dat bedrag, nu gebrek lijdt. Als dus wordt aangedrongen op verhooging der pensioenen, i. c. het normale pensioen na 20 jarigen diensttijd, dan is dit omdat het geld goed- kooper is geworden of de levenseischen duirder iu dit licht gezien, niets meer dan een billijk verzoek. (Red.) Paarden voor Legerdoeleinden. Gr. schrijft hieromtrent in de „Australasian": In een zeer ernstige studie over de toekomst van de paardenfokkerij in Engeland, die verscheen in een van de laatste nummers van de „Mark Lane Express" drukt de bekende schrijver „The Looker On" de meening uit van de meeste paardenfokkers met ondervinding, wanneer hij zegt: „Het is mij altijd een raadsel geweest, dat er steeds zooveel naar hoogte wordt gezocht in de dekhengsten". Naar mijne meening is een ietwat kleine hengst steeds beter dan een te groote Bij elke fokkerij, onverschillig welke, zijnde middelmatige in taille steeds de beste zoowel als hengsten en als merries". Bijna iedere bekwame fokker, dien ik ontmoet heb, is van meening, dat een hengst, die niet te hoog op de beenen is en van middelmatige hoogte, 1) Werd hij betaald volgens de Ned. Pensioenwet 1902, voor 16 jaren tropendienst en 8 jaren in het moederland, dan zou hij ontvangen 1300 (16 y 1b 1200) totaal 2500 gld ongeacht de verhooging voor meer dan 6 jaren werkelijken dienit in den laatstbekleeden rang van X'T en over elk jaar meer tot een maximum van (Red).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 327