316 bezwaar is niet, dat op die werkzaamheden de aandacht wordt gevestigd, wel echter, dat niet vermeld worden de nadeelen die het maken van dergelijke dekking soms kan hebben, zooals. meerdere zichtbaarheid, verzwakking van het eigen vuur gedu rende het graven en te lang verblijf in dezelfde vuurstelling.. Ook de werkzaamheden bij de verdediging zijn meer dan stiefmoederlijk behandeld. Grondige kennis der vuuruitwerking is onmisbaar, zeer zeker, maar waarom niet in een paar een voudige tabelletjes het indringingsvermogen van geweerkogels- dat van G. K. kogels en G. scherven is toch geringer en de invalshoeken van geweer- en Artillerie-projectielen opge geven, wat betreft de laatste zoowel voor kogeltjes en scherven als voor volle projectielen, zoowel voor vlakbaan- als voor krom- baanveld-artillerie Bij de keuze van een proflei voor loopgraven wordt onbe perkte vrijheid gelaten. Slechts eenige voorbeelden (fig 35 t/m 37) zijn aangegeven. Deze voorbeelden verdienen echter wel eene nadere beschouwing. Op fig. 37 .loopgraaf voor kn. schutters valt niet veel af te dingen. Hetzelfde geldt voor fig. 36. Tegen fig. 35, loopgraaf voor st. schutters zijn meer bezwaren aan te voeren. Het uit te graven profiel is hier (ongerekend het gootje) 1 M2. Bij eene uitlevering van 10 wordt het profiel der borstwering 1.1 M2. Bij een vuurlijnhoogte van 0.40 en eene helling van het buitentalud onder 1:2 krijgt de borstwering dus een grondvlak van 3 M. Deze groote dikte der borstwering is niet noodig, de arbeid wordt bemoeilijkt en zal langer duren dan bij een profiel met eene vuurlijnhoogte van -f- 0.5 M. boven het maaiveld. In plaats van de figuren 35 en 37 zou ik daarom aan ne venstaande profielen (zie plaat 7) de voorkeur geven. Bij het profiel voor kn. schutters is de borstweringdikte 0.80 M. genomen- Tegen de gewone kleinkaliber-geweerkogels is dit voldoende- Volgens sommige opgaven zou het indringengsvermogen der puntkogeis (S-Kugel, Ball D) in grond 0.90 M. zijn. In hoeverre dit getal g6ftatteerd werd het zou de eerste keer niet zijn, dat dit bij eene nieuwe uitvinding geschiedde is op het oogen- blik niet na te gaan. Mocht de opgave echter juist zijn en door de tegenpartij dergelijke projectielen gebruikt worden,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 338