322
permanente bruggen, enz.), dan behoort zulks niet thuis in een
Leidraad voor de pionier oefening en der Infanterie maar in een „Voor
schrift Pionier- en Versterkingskunst voor het Indische Legerdat
ons leger nooit heeft bezeten en ten opzichte waarvan deze Leid
raad dan in dezelfde verhouding zou komen te staan, als de „Leid
raad Velddienst voor Onderofficieren en Korporaals der Infanterie"
tegenover den grooten „Leidraad Velddienst voor het Ned. Ind.
Leger".
Wellicht zal dit gecritiseerde boekje een stoot in de goede
richting geven en de urgentie van zoo'n voorschrift zóó duidelijk
aantoonen, dat tot de samenstelling en uitgifte daarvan zal
worden overgegaan.
Aangezien zoo'n voorschrift niet uitsluitend voor de Infanterie
zou bestemd zijn maar meer een technisch-tactisch handboekje
zou moeten zijn (zooals het oude voorschrift indertijd was!),
ligt die samenstelling m. i. in géén geval op den weg van den
Chef van het Wapen der Infanterie!
Voor oogen houdende, dat het onderricht uitsluitend praktisch
mag plaats hebben, dat deze Leidraad thans verstrekt is aan
al het kader, dat daarom van den Europeeschen sergeant thans
geëischt wordt kennis van den geheelen Leidraad en van den
Eur. korporaal of Inl. sergeant voldoende begrip van den door
Infanterie te verrichten pionierarbeid (A.O. 1907 no. 66,) hoop
ik voldoende aangetoond te hebben, dat deze nieuwe Leidraad
een groote verbetering heeft gebracht in den bestaanden toe
stand en dat hij voldoet aan alle eischendie men aan een
Leidraad tot het houden van pionier oef ening en bij delnfanterie
kan stellen!
4e
4e