332 aanwenden dan verkrijgen wij onmiddellijk belangrijke gege vens omtrent de sterkte der vijandelijke macht x). 2e. Het aantal voor den opmarsch van een leger bruikbare wegen van de landingsplaats naar 's vijands object i. c. ons. veldleger is meestal zeer gering, de strategische opheldering zal dus slechts in enkele richtingen behoeven te worden aangezet.. 3e. Met den heer B. ben ik het eens, dat wij na een 300- jarig bezit van Javamogen aannemen in eigen land te ageeren,. waaruit volgt dat bij ons de organisatie van een uitmuntend wer kenden spionnendieDst mogelijk is en moet worden doorgevoerd 2). Deze gunstige factoren in aanmerking genomen, zoude ik de strategische opheldering opgedragen willen zien aan losse (zelf standige) officierspatrouilles, d. z. patrouilles, die haar opdracht, rechtstreeks van het hoofdkwartier ontvangen en voor de uit voering daarvan niet op oumiddellijken steun kunnen rekenen. Eilieve, hoor ik al zeggen, daar wil hij ons werkelijk een. optreden aanprijzen, waarmede wel is waar de Duitschers in '70/'71 succes hadden, omdat de Fransche cavalerie toen werkeloos bleef, doch dat tegenover eene energieke vijandelijke ruiterij maar weinig belooft, reden waarom het dan ook de laatste jaren,, vooral van Duitsche en Oostenrijksche zijde hevig bestreden is.. Toegegeven, dat eene cavalerie-divisie het werk beter en zeker der zal kunnen doen dan losse officierspatrouilles, maar, als wij die divisie nu niet hebben Moeten wij dan, omdat wij de kracht mis sen noodig om het doel met geweld van wapenen te bereiken, ook maar voetstoots afstand doen van de goede kansen, die list,, handigheid en vlugheid ons in elk geval toch nog bieden? Dit ware eenigszins de redeneering van den heer B., die, omdat wij slechts weinig cavalerie hebben, er maar meteen slechte van wil maken. Neen, hebben wij goede kansen, dan die ook zoo groot mogelijk 1) Het geval, dat de landing zoude worden afgeslagen, dan wel dat men Java door eene blokkade tot overgave wil dwingen, laat ik buiten btschouwing. 2) De uitdrukking „in eigen land" is ieitelrjk niet juist. Onze bijzondere toestand begunstigt de werking van den spionnendien-t n< g meer dan in eigen land het geval zoude zijn. De iniandsehe bevolking zul touh door beide partijen als neutraal beschouwd worden, Javaansehe en Chineesche spionnen zuilen dientengevolge grooter kans hebben op ongehinderde circulatie door 's vjjanda liniën dan dit met de eigen bevolking bij een strijd in het moederland het geval zul zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 354