337
bestaande onderscheidingsteeken „kostbaar" is, zal hierna worden
aangetoond, terwijl door vergelijking van de tegenwoordige en de
ontworpen distinctieven de onsierlijkheid van gene kan opvallen.
Het kleine dinstinctief bij de officieren op de kraag (bijv.
tweede luitenant) heeft onzen minderen nimmer moeite gegeven
spoedig de kwaliteit hunner superieuren te weten; zelfs niet te
velde, waar officieren en minderen zoo weinig in kleeding van
elkander verschillen. Wij vragen ons daarom af, waarom die
onsierlijke groote chevrons op de mouwen te behouden? Groote
lappen (sergeant-majoor) van goud- of zilvergalon, van geel of wit
katoen (korporaal), die op aanmerkelijken afstand zichtbaar zijn.
De noodzakelijke drang naar zéér geringe zichtbaarheid in
het gevecht, bij den opmarsch, enz., moet zich ook uiten in de
kleeding. De ervaring in de laatst gevoerde oorlogen heeft
dat met klein geboden. (Kleeding en distinctieven bij het
Japansche leger en de witte jassen bij de Russende Engelsche
officieren in den Boeren-oorlog).
Onze grootever zichtbare, doel-voorbij-strevende onderschei
dingsteekenen dienen plaats te maken voor kleineredoeltreffende.
Reeds in den oorlog tegen den Inlandschen vijand, waar onze
troepen dwars door het terrein zich een weg moeten banen,
loopen onderofficieren en korporaals zeer vaak met één losse
chevron op de mouw, om die in lastige gevallen te kunnen
opbergen; zij hebben te midden van dicht struikgewas, enz.
hinder van die aan alles hakende versierselen; zij zijn bang,
als zij eens flink de handen uit de mouw steken, voor ver
lies, door beschadiging of geheele afscheuring, van dit vrij dure
onderscheidingsteeken. Er zijn bovendien voorbeelden genoeg,
dat de zichtbaarheid van het distinctief ons het leven van
menig gegradueerde heeft gekost. (De actie in de Zuider- en
Ooster-afdeeling van Borneo).
Een tweede vraag is: „Waarvoor dient de sabelkwast?"
De ondervinding heeft ons geleerd, dat te velde nimmer een
sabelkwast wordt gedragen. Het ligt voor de hand, want zij is van
geen nut en kan niet behoorlijk aan het kapmes worden bevestigd.
Zij wordt alleen gedragen in dienst in een vredesgarnizoen.
Nu nog bovendien bij A. O. No. 16 van 1907 uit den Inwendi-
gen Dienst artikel 148 is vervallen, waarin stond voorge-