19 ging daarop dadelijk terug, trok ten 9 u. 35 m. v.ra. weer door Paseh en spoedde zich W.-waarts in de richting van Tjimalaka, teneinde de vijandelijke Cavalerie op te sporen, terwijl een Cav. patr. afgezonden werd naar den linkervleugel der stelling bij Lembang (zie bijl. I, 2.) Het 2de Esk. O. P. was intusschen na den grooten weg bij Tjimalaka geobserveerd en hiervan bericht gezonden te hebben, (Bijl. I, 3), dien weg overgestoken en in Zuid. richting verdwenen- zonder dat het de telefonische verbinding van de stelling Tji, marga met het hoofdkwartier der W. P. te Soemedang, bij Tjimalaka verbroken of ook maar eene verdere verkenning in de richting Soemedang gedaan had. De Comdt. van het pel Cav. W. P. vond de vijand. Cav. dus ook niet meer bij Tjimalaka, zond haar evenwel eene pa trouille langs het paardepad, dat vandaar naar 't Zuiden loopt, achterna en stelde zich zelf onder de bevelen van den Comdt. der stelling te Tjimarga, die hem opdroeg den rechtervleugel der stelling te dekken (Bijl. I, 4). De colonne O. P. voorafgegaan door de Voorhoede-Cav. trok intusschen, de aangebrachte versperringen bij Tjalintjankas en Godang omtrekkende, ongestoord door tot paal 40. Alleen had de spits der Voorhoede-Cav. Hr 800 M. ten W. van Godang een vijand. Cav. patr. verjaagd, waarvan een korporaal gevan gen genomen was, bij wien een schetskaart van Paseh en om streken met aanteekeningen gevonden werd. Bij paal 40 had echter ten 9 u. 30 min. v.m. de eerste ontmoeting met de vijand. Cav. plaats en werd 1 pel. Cav. der O. P. buiten gevecht gesteld (Bijl. I, 5 en 6). De Inf. der voorhoede dwong hier de W. Cav. tot teruggaan, welke laatste hiervan bericht zond aan den Comdt. der W. P. (Bijl. I, 7) en stelling nam 50 M. ten O. van paal 38 (bij Pasir Keungit), door 2 pelotons te doen afzitten, terwijl 1 peloton opgezeten bleef. De nieuwe postweg moet hier, om geleidelijk van den hoo- geren rug bij Pasir Reungit op den lageren, waarop Sedaradja ligt, te kunnen overgaan, Z.-waarts langs de helling ombuigen, zoodat van het zooeven genoemd punt P 38 van af een 300 a 400 M. in Z. O.-lijke richting de weg voor een groot deel onder vuur genomen kan wordenzonder opruimingen kon men

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 37