21
de overigen mogelijk te maken. Er ontspon zich een handge
meen tusschen beide ruiterafdeelingen. waarbij de W. P. naar
omlaag, O, P. naar omhoog aanviel.
Het resultaat van dit gevecht was echter, dat ofschoon de
Cavalerie O. P. eenig oponthoud ondervond bij het verzamelen
en ordenen harer ruiters, zij toch verder het veld vrij had, daar
de Cav. W. P. op eene enkele patrouille na buiten gevecht
was gesteld (bijl. I, 10).
De uitelkaar geslagen Cav. der W. P. week uit naar den
anderen postweg (bijl. I, 11), terwijl de Cav. O. P. hare verken
ning in W.-richting voortzette, totdat zij ten 1 u. n.m. bij kg.
Babakan Boewah (W. paal 36) infanterievuur ontving uit den
Oostrand van Paseh (bijl. I, 12); ook de Inf. der voorhoede kreeg,
zoodra zij zich op den weg vertoonde, ter hoogte van Tjilenaksa
en Tjikondang (zie plaat 2) vuur uit den Oostrand van Paseh.
Toen nu ongeveer tegelijkertijd van het zelfstandige 2de
Esk. Cav. dat van Tjimalaka in Z.-richting over Gelemboeng,
Tjioejah en Djamboe naar Haoer Koening (ten Z. van Paseh)
gereden was, het bericht (bijl. I, 13) inkwam, dat Paseh door
Inf. bezet was, hield de hoofd-colonne, welke intusschen geko
men was bij kg. Tjikekek op den nieuwen postweg, halt.
Uit de ingekomen berichten en afgaande op de schetskaart,
bij den gevangen genomen korporaal gevonden 0, vermeenende,
dat de Westpartij eene verdedigende stelling in den Oostrand
van Paseh bezet had, besloot nu de Brig. Comdt. den vijand
daaruit te verdrijven en gaf hij van uit den zadel het volgende
gevechtsbevel uit:
Gevechtsbevel.
1 u. 15 n.m.
Yijand heeft Paseh bezet in eene stelling O.-en Z.-rand Paseh-
Legok. De vijand wordt aangegrepen. Voorhoede verband houdt
op. 2e Comp. van het 9de Bat. (kaptin front den vijand
bezighouden, terwijl het Maréchaussée Bat. den vijand in
den rechterflank zal aanvallen, gaande langs Kapareh- Paseh
Zuid- Tjalantjang, richting Legok. Cav. observeert vijand, rech
tervleugel.
1) Hierop was een stelling aangegeven in verband met de voorafgegane
Cav. manoeuvres, doch sedert verlaten.