383 Geschiedenis 2 uur. De Branden burgsch-Pruisische geschiedenis in groote trekken. De 19de eeuw bijv. met haar vele groce oorlogen. De Oostaziatische expedities, de Z. West-Afrikaansche strijd en beteekenis- volle politieke gebeurtenissen. Dit alles moet ^esproken worden. Hier zij nog opgemerkt, dat Aardrijkskunde en Geschiedenis zoo min mogelijk ge scheiden moeten worden en, als 't ware in elkaar m eten vloeien. Dienstvoorschriften 3 uur. Het is niet de bedoeling, met dit onderricht dat in de kazerne te vervangen. Integendeel, het moet dat uitbreiden en voltooien. Behandelt men den algemeenen dienst, dan zijn van belang de vragen bijv. hoe de onderofficier zich gedragen moet als meerdere, als ondergeschikte, als kameraad, op straat, openbare plaatsen en dergelijke. Men kan ook strafzaken behandelen ot' bijzondere ge vallen, welke den leerlingen een helderen blik doen krijgen in de buitenwereld. Ben onderdeel daarvan, vormt eene verklaring van de dienstvoor schriften die betrekking hebben op het wapen waartoe de leerling be hoort. Uitvoerig wordt hierbij dat gedeelte der tactiek besproken, wat in nauwe betrekking staat tot den werkkring van den onderofficier, zoodat de leerling belang gaat stellen in dit onderwerp. Ook het. hoofdstuk „Gevecht" uit de exercitie-reglementen verdient een nauwkeurige beschouwing; het moet den leerling duidelijk worden gemaakt waarom wij tot onze moderne taktische beschouwingen zijn gekomen, en waarom de nieuwe verbeterde wapenen steeds nieuwe taktische vormen in het leven roepen. Het moet den capitulant niet gewoon als een feit verteld worden, neen, iedere taktische grondregel moet op logi sche wijze voor hem ontwikkeld worden. Zoo alleen kan het mogelijk worden taktische kennis aan den onderaanvoerder bij te brengen en hem daardoor in s aat te stellen, in het moderne gevecht op het gewichtige oogenblik te kunnen handelen „in den geest van het geheel". Na het doorloopen van deze 1ste klasse heeft het gebruikelijke examen door den regimentscommandant niet meer plaats. Dit gaf tot nu toe slechts aanleiding tot het leeren en overleeren derzelfde onderwerpen, die waarschijnlijk besproken zouden worden, en ontnam daardoor veel tijd aan het eigenlijke onderwijs. Daarvoor zou nu in de plaats komen het schriftelijk examen, zooals dat op alle scholen ingesteld is van den uitslag hiervan en van de be oordeeling der leeraren hangt het af of een leerling over kan gaan van de 1ste naar de 2de klasse, of dat hij de 1ste nog eens moet doorloopen totdat hij door zijn werk aanspraak kan maken op de volgende klasse. De deelname aan het onderricht in de 2de klasse moet een vrijwillige blijven; zij is echter na gunstig gevolg een aanbeveling voor een later bezoek van de militaire school. Op deze wijze wordt de belangstelling en de eerzucht van den onderofficier gewekt. In de 2de klasse moet het onderricht uit de 1ste uitgebreid en afge sloten worden. Eén uur wekelijks voor rekenen en geschiedenis zijn hier voldoende. Het andere uur, vroeger daarvoor uitgetrokken, moet dan voor administratieve kennis gebruikt worden, waardoor de on derofficieren met de dienstverrichting van den sergeant-majoor, den kwartiermeester, den onderofficier voor wapening enz. vertrouwd raken. Hoofdzaak is natuurlijk kennis van de beteekenis der andere wapens en van hunne samenwerking. De belangrijkste verbeteringen op militair-technisch gebied, zooals

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 405