384 bijv. de telephoon, het optisch seintoestel, de vonkentelegraphie, het mo torluchtschip enz. moeten hem verklaard worden. Evenals de 1ste klasse, eindigt de 2de met proefwerk en een over gelegde beoordeeling van den leeraar. De uitslag van dit examen beslist over het al of niet toegelaten worden tot de capitulantenschool. Is zij niet gunstig dan kan de 2de kl. nog een maal herhaald worden. Alleen de onderofficieren, die 10 dienstjaren achter den rug hebben, kunnen op de capitulantenschool geplaatst worden. Daar deze school niets meer met het militaire element te maken heeft, doch slechts den onderofficier voor zijn burgerbestaan ontwikkelt, kan dit onderwijs niet in de kazerne gegeven worden. Het zou aan te bevelen zijn, deze scholen allen in de burgerlijke op leidingsinrichtingen onder te brengen. De leerlingen worden overgeplaatst naar garnizoenen, waar die zijn, worden bij den troep verpleegd, en hebben alleen wetenschappelijk on derwijs, geen enkelen anderen dienst. In plaats daarvan kunnen zij 6 uur huishoudelijke bezigheden verrichten. Onder deze omstandigheden zou een cursus van 1 October tot 20 December voldoende zijn. Het leerplan ware zoo in te richten, dat het zich aan de eischen voor de verschillende burgerbetrekkingen, welke voor de scholieren openstaan, aanpast. Het moet dus behalve Duitsch, rekenen, geschiedenis en aardrijkskunde, ook voordrachten over staatkunde, de gemeenschap, de beteekenis der pers en dergelijke sociale wetenschappen omvatten, waaraan zijn toe te voegen een of meer vreemde talen, stenograpbie en machinesehrrjven, kundigheden, die tegenwoordig op elk gebied gevraagd worden. Het ware te overwegen in hoeverre de leerlingen zelve de leerstof kunnen bepalen, omdat zij in de eerste plaats het beste weten, wat ze noodig hebben te kennen. Als leeraren behooren in de eerste plaats daarvoor geschikte of geëxa mineerde burgerpersonen op te treden en slechts bij uitzondering offi cieren, omdat deze laatsten voor dergelijke vakkenis niet de aangewezen onderwijzers zijn. Hoogstens wordt het algemeen toezicht en de militaire leiding van het geheel aan een oud-luitenant of een kapitein opgedragen. Half December wordt er een soort schooltentamen (proefwerk) gehouden, dat van zelf verband houdt met datgene wat den leerling gevraagd zal worden, wanneer hij naar een burgerbetrekking dingt. Hij kan dan tegelijkertijd naar den uitslag hiervan beoordeelen waar voor hij den meesten aanleg heeft en zich zoo van mededinging naai werk, waarvoor hij niet geschikt is, onthouden. Het is waar, dat door deze school een groot deel der oude onderoffi cieren bijna drie maanden aan den troep onttrokken wordt, doch daarvoor geeft zij ook het voordeel van eene grondige, zaakkundige voorbereiding, zoodat den candidaten de meeste kans van slagen wordt geboden. En dat is de eenige waarborg voor eene geregelde opschuiving, zoodat de oudjes niet blijven hokken, maar plaats maken voor de jongeren. Als eerst maar de burgers, werkgevers, zich ervan overtuigd hebben, dat de oude onderofficieren een grondige voorbereiding tot hun later beroep hebben gehad, kan wellicht het wegvallen van het op proef werken, waardoor zooveel militairen maanden lang aan den dienst onttrokken worden, zonder dat hun plaats bezet wordt, een voorname beweegreden worden voor het oprichten van een eapitulanten-vakschool!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 406