412 Vijftien jaar geleden was deze nog dezelfde als in den tijd van Frederik de Groote, zij paste niet meer voor het volk en de vechtwijze van dezen tijd; thans moet een gezonde krijgstucht berusten op „stipte plichtsvervulling door allen en wederzijdsch „vertrouwen en waardeering" en meerderheid op „meerderheid in kennis, geoefendheid en plichtsvervulling" (Leidr. Oef. Opl. Inf. blz. 6). Ik ben zoo vrij dit te bestempelen met den naam utopie Zulk een tucht is het ideaal, waarvan we steeds mijlen ver verwijderd zullen blijven, want zij eischt ideaal-menschen. Wellicht is ze bijna te bereiken bij een enkel korps van uit gezochte officieren en minderen, zooals de maréchaussées, die elkaar te velde leeren vertrouwen en waardeeren, doch zij is onmogelijk bij een groote organisatie. Vooreerst kunnen niet alle meerderen in alle opzichten boven hun minderen uitblinkenbij alle legers zullen de middelmatigen den kapiteinsrang behalen en de practijk leert bij ons, dat zoowat iedereen dien rang bereiktdie gezag geeft over luite nants, waarvan een deel meer dan middelmatige eigenschappen bezit. Wat betreft de verhouding van de offn. tegenover de min deren, zij opgemerkt, dat jongelieden tot den officiersrang worden benoemd zonder keuring van hun karakter. Van hen, die den moeilijken weg langs den hoofdcursus volgen, zijn tenminste in den harden tijd bij den troep de zwaksten afgevallenbij de officieren, die langs de K. M. A. dien rang bereiken, ontbreekt ook dit correctief. Bij benoeming zijn de officieren dan ook niet geschikt voor hun taak, niet alleen door gebrek aan practische kennis, maar ook doordat hun karakter als meerdere nog niet is gevormd. Wel mag men hopen, dat velen onder goede leiding binnen niet te langen tijd daarvoor geschikt zullen worden, doch niet bij allen is dit het geval en ook de ongevormde officieren krijgen onder zich welgeschoolde minderen. Ook bij de keuze van onderofficieren en korporaals kan niet voldoende op het karakter worden gelet. Waar nu de mindere boven zijn chef uitsteekt, hetzij in in telligentie en kennis, hetzij in ijver, plichtsbetrachting, ervaring of beschaving, is het onmogelijk dat den meerdere in alle opzich-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 434