424 liever de kans op plotseling artillerievuur, dan een geheel ongewettigd gevoel van zekerheid in de colonne. Heeft de voorhoede-cavalerie in totaal slechts de sterkte eener patrouille, dan noemt men deze wel „cavalerie spits"; dit kan ook bij sterkere colonnes voorkomen, b. v. wanneer de hoofdmacht der ruiterij, toegevoegd aan de veiligheidstroepen, bij een der flank dekkingen moest worden ingedeeld. Met opzet bezigden wij zoo juist de uitdrukking „patrouille- net", omdat wij niet den indruk wilden vestigen als zonde de voorhoede-cavalerie voortdurend eene geregelde in onderling verband marscheerende keten van patrouilleszoogenoemde éclai- reerende linie door het terrein moeten zenden. De commandant dier cavalerie mag geen machine zijnhij regelt den patrouil legang oordeelkundig in verband met het terrein en de van de tactisch ophelderende cavalerie inkomende berichten. In het algemeen kan gezegd worden, dat zijne verantwoor delijkheid en daarmede de krachtsinspanning zijner afdeeling toenemen naarmate het oogenblik van het gevecht nadert, omdat de infanterie der voorhoede, van af het oogenblik dat zij naai de vuurwapenen grijpt een gevechtsgroep wordt, en ophoudt eene veiligheidsafdeeling te zijn. Daar de dienst dezer cavalerie gedurende de marschen zeer vermoeiend is, deele men bij de voorposten niet meer daarvan in dan strikt noodig, en geve men de rest 's nachts zoo mogelijk volledige rust. De L. B. V. is op dit punt minder duidelijk (zie punt 125.) Zij verwart blijkbaar tactisch ophelderende en voorposten-cava- lerie; neemt gene toch gedurende den toestand van rust eene opstelling in, die, zooals wij zagen, eenige overeenkomst heeft met een voorposten-stelling, deze mist daarvoor zoowel de sterkte als op den duur de krachten. Bij het einde van een marsch blijft de voorhoede-cava lerie vooruit, totdat de voorposten hunne stellingen hebben ingenomen, daarna gaat zij bij hoofdmacht of voorhoede in bivak. Bij de voorposten blijft slechts zooveel van haar ingedeeld, dat aan de voorposten-detachementen (compagnieën-marschvoor posten) eenige ruiters kunnen worden toegevoegd en zoo noodig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 446