428
die versluierende taak moet volbrengen, heerscht verschil van
meening. Von Kleist zoekt haar in een krachtig terugwerpen
van alle vijandelijke patrouilles, de „Instruction pratique" wil
versluieren door het gevecht der massa van de tactisch ophel
derende cavalerie.
Onzes inziens zal eene voldoend sterke tactisch ophelderende
cavalerie zoowel het eene als het andere moeten doende pa
trouilles moet zij trachten terug te werpen, omdat deze de
eigenlijke waarnemers en de dragers der berichten zijn, de
groote afdeelingen omdat zij de bronnen vormen, die voortdurend
nieuwe patrouilles kunnen uitzenden.
Vooral voor eene zwakke tactisch ophelderende cavalerie
schuilt er echter een ernstig kwaad in het te sterk betoonen
harer versluierende taak; verliest zij uit het oog, dat de eigenlijke
opheldering voor haar hoofdzaak is, dan loopt de leiding groot
gevaar juist dan in het duister te tasten, wanneer de behoefte aan
licht het meest dringend is.
De versluiering in den engsten zin d. i. het afwijzen van in
de onmiddellijke nabijheid der colonnes doorgedrongen patrouilles
behoort tot de taak der veiligheidstroepen, inzonderheid tot
die der daarbjj ingedeelde cavalerie (vergelijk punt 69 en 74
L. B. V.).
Een enkel woord nog naar aanleiding van punt 42 L. B. V.
De eerste alinea van dat punt bepaalt, dat de vooruitgeschoven
cavalerie in den regel direct onder den troepencommandant
werkt. De tweede alinea noemt de uitzonderingen op dezen
regel t. w.
a. indien de afstand tot den vijand zoo gering is, dat spoedig
eene ontmoeting met zijne infanterie verwacht kan worden,
b. indien de bij eene troepenmacht ingedeelde cavalerie eene
geringe getalsterkte heeft ten opzichte van die des vijands.
Beide motieven om de geheele cavalerie onder den voorhoede
commandant te stellen vinden wij terug in Balck (deel III
blz. 258).
Kunnen wij met b nog vrede hebben, a verdient o. i. bepaald
afkeuring. Balck's argumentatie daarvoor luidt ongeveer als volgt
Wanneer beide partijen dicht op elkander zijn gedrongen,