433
systeem is mij slechts één woord sprekend genoeg n.l. het
„Manusje van alles"-systeem. Van onze officieren wordt
toch gevergd een praktische kennis van Veld-, Berg-en Vesting-
Artillerie, terwijl alsof dit alleen nog niet voldoende is een
zeer groot gedeelte bovendien nog voor speciale betrekkingen
(en wij zijn er gezegend mee!) gedurende langeren cf korteren
tijd aan den eigenlijken troependienst onttrokken wordt. Is dit
al een gevolg van de noodzakelijke veelzijdigheid van het wapen,
welks invloed zich bij kleinere legers te sterker doet gevoelen,
toch lijkt het mij, dat veel van het kwade is weg te nemen
door de promotie onafhankelijk te stellen van een al of niet
voldaan hebben in alle troepenonderdeelen m, a. w. een zekere
scheiding aan te brengen in verband met persoonlijke eigen
schappen. Onmogelijk toch is het van een kapitein te vergen,
dat hij b. v. èn als Batt. Ct. èn als Comp. Ct. (Fort Ct.) èn als
constructeur bij de A. C. W. voldoet Toch zien wij meermalen
in een betrekkelijk kort tijdsverloop één persoon dergelijke drie
gewichtige betrekkingen bekleeden. Ware nu bovendien de tijd
van plaatsing bij de onderdeelen nog maar in overeenstemming
met de eischen, welke men stellen moet aan geoefendheid, dan
nog zou er geen reden zijn (voornamelijk bij de Vesting-
Artillerie) er over te klagen.
Maar helaas, deze komt er altijd nog het slechtste af, terwijl
het toch voor de hand ligt dat, waar de Bereden-Artillerie de
laatste jaren niet noemenswaard (bij ons althans) veranderd
is, het wenschelijk zou zijn de oudere officieren een geruimeren
tijd bij de voor hen geheel nieuwe Vesting geplaatst te laten.
Van dit alles echter geen sprake. De jonge pas uit Holland
gekomen officieren worden als regel geplaatst bij het bataljon
Vesting-Artillerie te Batavia, maar evenzeer als regel gaan ze
na weinige maanden over naar het bereden gedeelte, ja van de
promotie 1905 en 1906 bleef geen langer dan veertien maanden,
terwijl sommigen reeds na vijf maanden volleerd bleken te zijn,
hoewel men er onder aantrof, die zelfs nog geen schietoefeningen
hadden meegemaakt. En wanneer er dan nog maar gebrek
aan officieren bij het bereden gedeelte was, lieten deze feiten
zich althans verklaren, maar zelfs dat is het geval niet. Men
kan dus kiezen tusschen twee redenen, öf de wapenchefs oordeelen