435 Is het soms om de geschiktheid te halen voor een hoogeren rang? Vermoedelijk wel, maar zou er nu iemand wezen, die ook maar eenige waarde hecht aan een dergelijke papieren geschiktheid. Toch schijnt dit de bedoeling te zijn, hoe ver klaren wij anders het feit, dat luitenants, wier kapiteinspromotie binnen weinige maanden verwacht werd, even bij de Vesting kwamen neuzen en bij hunne bevordering, ja soms zelfs eerder, naar het bereden gedeelte teruggingen. Kapiteins, waarvan men wist, dat zij binnen weinige maanden met verlof zouden gaan, werden nog even geplaatst als Comp. (Fort) Ct. Is het dan wonder, dat één der laatste Bataljons Cten. verzocht zou hebben zijn Bataljon niet zoo bij voortduring van dergelijke nieuwe en onervaren krachten te voorzien, omdat hij anders niet voor eene behoorlijke oefening kon instaan. Wat het antwoord op dit, toch zeker alleszins billijk, verzoek geweest is, weet ik niet, wel echter dat een paar maanden, nadat dit verzoek gedaan zou zijn, ongeveer het geheele officierskorps alweer vernieuwd was. Na deze inleiding rest ons te bewijzen, dat de plaatsing werkelijk te kort is, welk bewijs o. i. het best geleverd wordt door de kennis van het meerendeel onzer te toetsen aan die eischen, welke men er redelijkerwijze aan mag stellen. De schijnbaar eenvoudigste eisch is dan zeker wel, dat men van ieder artillerist mag verwachten een grondige kennis van dat materieel, waarmede hij in oorlogstijd den vijand zal moeten bestoken. Gaarne geven wij toe, dat door de vele geschut- typen (niet voor niets wordt ons materieel wel eens de Krupp- sche staalkaart genoemd) het voor de meesten onmogelijk is van al het materieel behoorlijk op de hoogte te wezen, maar toch zal niemand het te veel verlangd vinden, wanneer wij van den Art.-off. eischen, dat met het geschut uitgetrokken voor het werk en de daarbij behoorende tusschenbatterijen, waarop hij geplaatst is, niet het geringste mag kunnen gebeuren, niet de geringste stoornis moet kunnen intreden, zonder dat hij de oorzaak opsporen en wegnemen kan. In hoeverre aan dezen eisch voldaan wordt, beantwoorde een ieder voor zich zelf. Wij constateeren alleen, dat bij ons een ieder zich de materiëele kennis zonder hulp of voorlichting moet eigen makente verwonderen is het dan ook geenszins, dat zij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 457