441 Met dergelijke veranderingen aan te brengen, ben ik overtuigd, dat de resultaten der pract. oef. oneindig beter zouden zijn, terwijl door verkorting der oefeningstijd de hierdoor bespaarde gelden de meerdere onkosten aan een grooter munitieverbruik, althans gedeeltelijk zouden opheffen. Waar men het laatste jaar begonnen is met de schietoefe ningen in het terrein ook voor de Vest-Artie, in te voeren, werd zeker een groote schrede vooruit gedaan. Nu reeds over meer of minder goede resultaten te oordeelen zou voorbarig zijn, alleen meenen wij ook hier te moeten aandringen op een uitbrei ding van het ter beschikking gestelde geschut en der toegestane munitie, terwijl wij ernstig waarschuwen tegen het hiertoe in min dering brengen der, voor het schietkamp bestemde projectielen. Nog wil ik er aan toevoegen voor diegenen, welke achter hun schrijftafel gezeten) zouden willen beweren, dat met behulp, der schootstafelgegevens zeer goed inzicht in de te verwachten uitwerkingen te verkrijgen is, dat theorie en praktijk meestal slecht samengaan en dat bovendien het oordeelkundig opmaken van dergelijke berekeningen zeker niet ieders werk is en voor het kader zelfs absoluut onmogelijk. Is dus de materiëele en ballistische kennis gering, met de tactische is het zoo jammerlijk gesteld, dat het woord „kennis" hier allerminst op zijn plaats is. Hoewel gaarne toegevende, dat het niet raadzaam zou wezen onze verdedigingsplannen in onderdeelen openbaar te maken, is toch o. i. de tegenwoordige geheimzinnigheid zeer weinig bevorderlijk tot het verkrijgen van een behoorlijk denkbeeld van de taak, die men in oorlogstijd zal moeten vervullen. Weten al slechts zeer enkele bevoorrechten der te Batavia geplaatsten ongeveer welke functie zij zullen hebben te vervullen, de Bandoengsche stelling is geheel onbekend, terwijl toch naar men algemeen verzekert de te Batavia in gar nizoen liggende troepen evenzeer zullen moeten deelnemen aan een eventueele verdediging der Bandoengsche stelling. Wat de reden dezer geheimzinnigheid isIk weet het niet en blijkbaar de schrijver van Hfdst. XIX Handb. Vest.-Art. (toch zeker niet te beschouwen als de eerste de beste op tactisch Artilleristisch gebied) evenmin; althans wij lezen op bldz. 128 laatste alinea „Daar aangenomen moet worden, dat de vijand nauwkeurig bekend

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 463