445 wordt. Wij vinden hier eene aanwijzing in, dat de meesten onzer oudere officieren niet voldoende zijn doordrongen van de zeer hooge eischen, tegenwoordig aan de Vesting-Artillerie te stellen. Wellicht zal menigeen echter vragen „Alles goed en wel, ge hebt een zeer sombere voorstelling gegeven van den toestand, waarin de Vesting-Artillerie verkeert, maar in hoeverre oefent deze invloed uit op den lust er bij te dienen?" Het antwoord kan eenvoudig zijn. Wanneer deze drie voorwaarden vervuld worden: de officie ren langer geplaatst blijven, meer gelden voor oefeningen worden toegestaan en ook bij een voortdurenden Vestingdienst onze toekomst verzekerd is, dan zal zich reeds thans een kern vormen van hen, die het meer wetenschappelijke der Vesting studie verkiezen boven den dienst bij de Bereden-Artillerie, met het natuurlijke gevolg dat een ieder zich meer thuis gaat gevoelen, geen kapiteins meer geplaatst worden voor een hun geheel vreemde taak, de luitenants meer vertrouwen in hun chefs zullen krijgen, en de oefeningen veel vruchtdragender kunnen worden. Meer belangstelling te wekken voor dat deel onzer Artillerie, waaraan toch ook een belangrijke taak in oorlogstijd is toever trouwd, en de aandacht te vestigen op die feilen, waaraan dooi den troepde oorzaak wordt geweten van de slechte stemming in en tegen het niet-bereden onderdeel, was het doel van dit opstel. Moge het eene kleine bijdrage leveren tot de zoo dringend noodzakelijke verbetering. V esting-Artillerist.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 467