Het Geweer bij den Man* Als maatregel tot verkrijging van betere schietuitkomsten en tot het behoud der geweren, is reeds meermalen genoemd: „Het aan den man voor zijn geheelen diensttijd verstrekken van eenzelfde geweer." Over dit onderwerp is reeds veel van gedachten gewisseld en is onlangs nog in het Ind. Mil. Tijdschrift (No. 3 van 1907) door den lsten luitenant Ipenburg de wenschelijkheid tot invoering van dien maatregel betoogd de administra tieve bezwaren daaraan verbonden zijn weerlegd en de voor- deelen, als gevolg er van, aangetoond, welke direkt bestaan in de meer zorgvuldige behandeling van het geweer door den man, en indirekt in het opwekken van zijn belangstelling in het schieten. Uit de schietuitkomsten onzer Infanterie blijkt duidelijk, dat het gros onzer soldaten onverschillig is voor de resultaten, het geen beschouwd moet worden als een zuiver gevolg van het feit, dat de soldaat zijn geweer niet kent en ook niet kennen kan, omdat hij telkens schieten moet met een ander geweer, dat wellicht door een voorganger verknoeid is. Waar bij den tegenwoordigen toestand, elke compagnie een bepaald aantal geweren in verantwoording heeft, die uitgereikt worden aan de manschappen, welke achtereenvolgens bij dat onderdeel komen te dienen, en die zij bij het verlaten der compagnie weder in leveren, om bij een ander onderdeel weer met een ander ge weer bewapend te worden, is het duidelijk, dat de man geen hart voor dat geweer kan hebben, geen vertrouwen in dat ge weer kan stellen, het niet beschouwen kan als een wapen, waarop hij in den strijd zou moeten kunnen vertrouwen. Bleef zooals in de Europeesche legers, de man gedurende zijn gehee len dienstplichtigen tijd deel uitmaken van éénzelfde troepen-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 468