447 deel, dan zou dit bezwaar niet bestaan, want bij dat troepen- deel heeft hij dan zijn eigen wapen gedurende zijn geheelen dienstijd. Overplaatsingen toch, komen daar betrekkelijk wei nig voor, en nooit voor zulk een korten tijd, als in ons Indisch Leger het geval is. Want hoe is het hier met die overplaat singen gesteld? In een ontwerp van den lsten luitenant der Infanterie Fischek, toen Officier van Wapening te Padang, eveneens betreffende het onderwerp: „Het geweer bij den man," in 1902 doorhem ingediend aan den toen maligen Inspecteur der Draagbare Wa penen, toont schrijver in een statistiek over de jaren 1901 en 1902, het verloop van militairen aan bij de compagnieën van het 17de Bataljon Infanterie te Padang en verwijst hij naar een noot van een artikel van den kapitein der Infanterie Burton in het Indisch Militair Tijdschrift van 1902, aflevering 12 blz. 569 en 570, waar de schrijver van dat artikel bij een compagnie van een bataljon op Java tot ongeveer dezelfde gevolgtrekking komt. 17e Bataljon Infanterie. 19 0 1. 1 9 0 2. 558 209 41/2 mnd. 564 191 4 maanden. 2 449 209 &7* 473 196 5 3 462 208 572 v 323 172 6 4 460 208 572 Gemiddeld wordt dus de man om de 4 a 6 maanden overge plaatst; om de 4 a 6 maanden krijgt hij dus een ander geweer, hetgeen ook zoo erg nog niet zou zijn, tenminste voor de schietuitkomsten, indien alle geweren zuiver schoten. Compag nie. Hoogste controle No. Gemid delde sterkte. Gemiddeld verblijf bij de compagnie. Hoogste controle No. Gemid delde sterkte. Gemiddeld verblijf bij de compagnie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 469