460 - deel, dat men veel minder beperkt is in de keuze van geschikte bivakplaatsen. In Boni is trouwens voldoende het groote nut van het medevoeren van indekmateriaal gebleken om verdere uit weiding overbodig te maken 1). Er zij slechts met een enkel wooid gewezen op de tent Tamson (zie plaat 16), die, bij sommige afdee- lingen in Atjèh beproefd, goed heeft voldaan en m.i. door hare licht heid, goedkoopte en practische inrichting alle aanbeveling verdient. Deze tent bestaat uit een stuk sterk katoen ter lengte van 8 M. en ter breedte van 6 M., vooraf met methyleenblauw donker gekleurd en middels een mengsel van gelijke deelen gekookte en ongekookte lijnolie waterdicht gemaakt. In het midden van één der lange zijden bevindt zich eene 2 M. breede opening, welke door een iets wijdere klep kan worden afgesloten, welke bij opgezette tent kan worden opgeslagen om als ingang dienst te doen. Bovendien is de tent op beide korte zijden open, zoodat er gelegenheid te over is om in geval van alaim de tent snel te verlaten. De geheele tent, geschikt voor 20 man, weegt ongeveer 12 KG. en kost f 8. Waar met het oog op de warmte het aanbrengen eener voering wellicht ware aan te bevelen, wordt het gewicht natuurlijk wat grooter, maar niet veel, daai de voering van lichte, niet waterdichte stof kan woi den ge maakt. Voor eene compagnie zouden 8 van deze tenten noodig zijn, die zeker samen niet meer zullen wegen dan onze tegen woordige pionieruitrusting. Meer dan ooit is sedert de invoering der kleinkalibergeweren met hunne geringe spreiding eene groote geoefendheid in het schatten van afstanden voor de infanterie een uigente eisch -) daarvan is men dan ook in andere legers zoozeer doordiongen, 1) Dat voordeel sprak in het begin zoo omdat de bevelhebber het gebruik van woningen tegenging, ja meermalen verbood. Op Patiro waren te weinig woningen, maar overal elders was er indekkingsmateriaal genoeg. Nu is het imitatieleer te zwaar, om overal mede te voeren, zoodat voor en na de rollen op de groote bivaks achter bleven. Een onzer kleine colonnes, in 't bezit van eenige Boegineesche paarden, bestemde deze in 't bijzonder voor het dragen van de groepszeilen, omdat die naar streken ging, we.ke als onbewoond waren geboekstaafd. Toen dit meeviel, maar zieken en zwakken veel hulp vroegen, verdwenen de zeilen het eerst. We zagen ze als matjes, broodzakken kleine veldzakken, ja mantels bij den man. Red 2) Zie over het nut van juiste afstandschatting: Böcklin „Das Beurteilen der Schuss- distanzen im Gefecht".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 482