465
tiewet 1901 vermelde eischen te kunnen voorzien. Met name
acht zij met die aantallen de uitvoering der bestaande bepalingen
en voorschriften betreffende de mobilisatie (let wel: dit is uit
voering èn dekking van de mobilisatie; ik kom straks hierop
nog even terug. Y.) niet naar eisch verzekerd. Wel kunnen
de manschappen van de 3e ploeg ingevolge de regeling van
12 Juli 1907 onder de wapenen worden teruggeroepen n. 1.:
Ie in geval van oorlogsgevaar2e bij omstandigheden als bedoeld
bij art. 110 der militiewet 1901, en 3e voor het eventueel
verrichten van diensten tot voorbereiding van het onder de
wapenen komen der landweer, maar vooreerst is, vooial in het
tijdvak der 2e ploeg, het gezamenlijk aantal der alsdan onder
de wapenen zijnde manschappen ook dan nog geheel ontoereikend,
en in de tweede, doch voornaamste plaats treedt de noodzake
lijkheid eener mobilisatie veelal zóó onverwachts in, dat de
troepen, vereischt om een regelmatig verloop dier handeling
(nóg eens: dat is uitvoering èn dekking! V.) volgens de daar
omtrent vastgestelde voorschriften en bevelen te verzekeren, in
hun geheel reeds dadelijk bij de hand moeten zijn om. hunne
bestemming te volgen. Hiermede kan niet worden gewacht totdat
een deel der manschappen eerst na 24 uur of langer bij het
korps aankomt. Het is een gebiedende eischdut de voor dit
doel noodige manschappen tot hun volle aantal bij het korps aanwezig
zijn op het oogenblik zelfwaarop het bevel tot mobilisatie wordt
uitgevaardigd.
De regeling van 12 Juli 1907 liet alzoo eene leemte, die niet
zonder gevaar is, en waarin de Regeering zich verplicht reken
de zonder verwijl te voorzien."
Voorwaar, dit is waardige en krachtige taal en van reactie
is geen sprake. Zonder verwijl moet voorzien woiden in een
leemte voor het jaar 1908 en ten einde tegemoet te komen
aan het groote bezwaar, dat de manschappen reeds gerekend
hadden op een gang van zaken, zooals op 12 Juli 1907 was
bepaald, vraagt de minister Sabron de bovengenoemde 264000
Gld. aan voor premiën voor zich vrijwillig opgevende man
schappen. Dat dit echter alleen is voor het jaar 1908 en de eerste
zeven maanden van 1909 blijkt duidelijk uit de desbetreffende
zinsnede uit de regeeringsverklaring op 10 Maart 1.1. uitgespro-