471 dat dronkenschap, al zijn de gevallen dan ook even menigvuldig, onbe kend blijft. Een ernstig bezwaar is de geldelijke verantwoordelijkheid, die het be drijf der cantine aankleeft De verkoop van dranken en bet onder houd van den inventaris in het bijzonder verplichten tot een boekhou ding en tengevolge daarvan tot een geldelijke en materieele verant woording. Een uitgebreide en actieve waakzaamheid zijn noodig als overal, waar men goederen, die aan anderen toebehooren, moet bewaken. Bovendien, hoe goed gij ook uw boeken aanhoudt boeken, die drie kwart van uw onderhebbenden niet in staat zijn is te begrijpen of na te gaan hebt ge rekening te houden met het ingeboren wantrouwen. Het zij ver van mij om te willen beweren, dat in onzen tegenwoordigen tijd de manschappen zich nog inbeelden, dat de behaalde winsten voordeel tjes zijn voor den sergeant-majoor en den kapitein. Maar er zijn genoeg eenvoudige zielen in den troep, menschen, slecht thuis in de militaire samenleving, wier gedachtengang in verkeerde richting is geleid of wier waarnemingsvermogen onduidelijk is geworden door zekere insinuaties van onbegrijpelijken oorsprong. Er zijn soldaten genoeg, die de slechte gedachte koesteren, dat iemand die niet tot buns gelijken behoort, pro fijt trekt van hunne toekomende gelden. Ge zult moeten toestemmen, dat er velen van dat slag zijn. Weet ge vooruit of uw beste bedoelingen niet ten kwade zullen worden uitgelegd? Zijt ge er zeker van uwe on derhebbenden te kunnen overtuigen, dat die geheele cantine-instelling slechts voor hun eigen bestwil is? Maar ik wil eens aannemen, gij hebt niets als goedgezinde onderheb benden en geen enkele dwaze gedachte zou er in uwe compagnie heer- schen. Wie zegt u, dat dan de slechte gedachten niet worden ingevoerd van een nevencompagnie? En kunuen ze niet van buiten insluipen? Naijver van benadeelde handelaren of persoonlijke rancune hebben vrij spel in deze. Welk wapen kunt gij stellen tegenover de kwaadsprekerij en de schimpscheuten, waarvan gij den oorsprong niet weet De compag nies-commandant doet goed hier wel op verdacht te zijn om niet de onaangename gevolgen ervan te moeten ondervinden. En de soldaat, die het beheer voert, zoowel als de compagnies-commandant zelf heeft er evenveel belang bij dit euvel te ontwijken. Men verwijte ons niet, dat wij de zaak met opzet donkerder voorstellen dan zij is en dat die vrees slechts denkbeeldig is; het zou ons niet moeielijk vallen menig geval aan te halen, dat onomstootelijk onze beweringen bewijst. Maar laat ons de zaak van een anderen kant beschouwen. Is het wel gewettigd en waardig voordeelen te trekken uit de „dran ken" door den man gebruikt? Moet men niet vreezen, dat dit komt op rekening van zijne physieke en moreele gezondheid? Ik weet wel, dat de verkoop van sterken drank verboden is in de compagnies-cantines. Edoch men tolereert er ook andere dingen dan thee, koffie of melk; men verkoopt er ook bier en wijn. En bier en wijn zijn evengoed alcoholhoudend, al werken hun slechte bestanddeelen ook minder snel, toch werken ze even zeker. En alleen de tap, waar bier en wijn te krijgen is, is goed beklantalleen zij maakt goede winst. 1) Met opzet blijven wij niet stilstaan bij de gevallen van onregelmatigheden in het geldelijk beheer, door de pers bekend gemaakt, doch die wij als ui'zonderingen blijven beschouwen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 493