472 Overigens zijn er compagnieën, waarbij de thee en koffie gratis worden verstrekt, verscheidene malen daags naar gelang van het werk en het jaargetijde. De soldaat behoeft dezen drank niet te koopen, daar hij er toch genoeg van kan drinken. Alleen dus om alcoholhoudende dranken te verkrijgen bezoekt hij de cantine. De feiten zijn er te over om zulks te bewijzen en het getal hectoliters bier b. vdat door zulk een com pagnie wordt verwerkt, is volgens mijne meening van een treurige wel sprekendheid Tevens heeft de ondervinding bewezen, dat de soldaat, die 40 centimes per dag heeft te verteren een bedrag waarvoor hij buiten de kazerne een flesch bier koopt geen 20 centimes bezuinigt, als de cantine er slechts 20 centimes voor vraagt, neen, hij drinkt nu twee flesschen bier. Ik geloof, dat niemand dit kan prijzen. En ten slotte teekenen wij nog aan, dat er naast de velen, die dronkaards kunnen worden, reeds velen zijn, die als dronkaards hun intrede doen in de kazerne en door den bestaanden toestand gemakkelijk op den ingeslagen weg voortgaan, instede dat getracht kan worden, en wellicht met gunstigen uitslag, om hen te verbeteren. Ik wil niet verder ingaan op den onaangenamen en treurigen indruk, die de soldaat maakt, die zich bedronken heeft in de cantine zijner compagnie. Maar men moet bedenken dat, nu de vereenigingszaal een koffiehuis is geworden, het geheele aanzien ervan veranderd is. De atmospheer heeft aan zuiverheid verloren; de reuk van drank en de tabakswalm bederven de luchtde tenue verliest haar netheid de gesprek ken worden luidruchtiger en daardoor kan men in zulk een lokaal niet tot lezen of schrijven komen a). De drank heeft de gelegenheid tot nuttige bezigheid verdrongen! Kan ons dat verheugen? En moet men zich ook vérheugen over het feit, dat men aan hen, die nooit drinken, de gelegenheid daartoe heeft aangeboden Er schijnt nu eenmaal de meening te heerschen, dat men zijn avond niet behoorlijk kan slijten zonder te drinken. De soldaten gaan zich gedurende hun tweejarigen diensttijd gewennen hun avonden zoek te brengen in kroegen. In de militaire cantines kan de vertering nog worden gecontroleerd. Maar eenmaal terug in de burgermaatschappij, gaan deze menschen, meer dan vroeger het geval was, naar de kroeg, omdat men toch zijn avond moet doorkomen en ze drinken er, wat hen wordt voorgezet; meesten tijds vergif. Zonder twijfel is het middel, om door den manschappen drank te verschaffen hen in de kazerne te houden, hoogst eenvoudig; ieder een, die het toepast, heeft er succes mee. Maar het wil ons toeschijnen, dat het van meer belang is en van grooter verdienste om hen thuis te houden door op hun gevoel te werken dan door toe te geven aan hunne ondeugden en hunne gebreken. Voor hen, die willen beweren, dat zulks onbereikbaar is, willen wij meedeelen wat door ons is bereikt. Wanneer gij onze vereenigingszaal binnentreedt valt uw oog 1) Men verhaalt vol bewondering van een cantine, waar de consumptie op een sterkte van 100 man, jaarljjks ongeveer 350 H. L. bedraagt; zjj heeft zelfs kans gezien gedu rende 8 dagen, gemiddeld 500 fl te verkoopen per dag. Het is mij onmogelijk dit resul taat te bewonderen. 2) Dit argument vervalt, wanneer men over twee afzonderlijke lokalen kan beschik ken, hetgeen echter bij de bekrompen ruimte in de kazernes sleohts bij uitzondering voorkomt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 494