475 is voor ons altijd een waardevol getuigenis geweest en een aanmoediging om op den ingeslagen weg voort te gaan. Maar, zal men ons tegenwerpen, door geen cantine in te stellen verliest gij de gelegenheid den man vertrouwd te maken met het bestuur over gemeenschapsgoederen. Ik heb reeds gezegd, dat ik daardoor tegelijk een mogelijk wantrou wen ontliep tegen de bestuurders, dat tevens de bron zou kunnen wor den van oneenigheid en insubordinatie. Maar laat ik mij bij deze tegenwerping ophouden, Is het werkelijk wel het bestuur over gemeenschapsgoederen, dat van zooveel belang is Is het niet veeleer, dat men de gevoelens van weder- keerige verantwoordelijkheid moet ontwikkelen? en kan daartoe de com- pagnies-cantine alleen leiden? Dit willen wij eens nagaan. Wij hebben, zooals gezegd, een vereeniging, die zonder cantine en zonder vaste persoonlijke bijdragen kan bestaan en bloeien onder de goede omstandigheden, hierboven vermeld, en die steeds geld in kas heeft. Hoe komt dat?Wel zeer eenvoudig. Al onze vergaderingen met onze onderhebbenden zijn er op gericht bij hen het gevoel van kameraad schap wakker te roepen en te ontwikkelen, kameraadschap, die grenst aan broederlijk gevoel. Maar wij hadden een broederschap noodig, die niet in theorie alleen bestaat, wij moesten talrijke gelegenheden opwek ken om haar te bevestigen en tot waarheid te maken. Daardoor is de gewoon te om elkaar diensten te bewijzen, om zich op te werpen tot het verrichten van een vervelend corvee in de plaais van een vermoeid kameraad, om de beurt voor een dienst over te nemen van een ander, die erdoor gedu peerd is, een vast gebruik geworden als of het een wettelijk voorschrift ware. En wanneer dit reeds in een garnizioen bestaat, van hoe onbere kenbare waarde is zulks niet te velde, waar het veen voor allen en allen voor eeneen van de voornaamste grondslagen is voor succes. Aldus zijn de verplichtingen, die de dienst ons oplegt, minder moeielijk, omdat de lasten tot een minimum worden teruggebracht en de wederzijdsche gevoelens tot voortdurend handelen aansporen. Aldus is het een gewone zaak geworden, dat degeen, die kan, werkt voor dengeen, die niet kan. Ook hierdoor zijn de edelmoedige gevoelens ontwikkeld, zoodat de goedgevulde buidel zooveel afstaat, dat de platte beurs gesloten kan blijven. Zij, die het geld hebben, geven dus overigens anoniem en zooveel zij willen voor hen, eveneens onbekend, die geen middelen bezitten om te geven. Wij verbergen in het geheel niet, dat wij zeer trotseh zijn op de verkre gen uitkomsten, want overal zien we dat waar het op geld aankomt, het egoïsme het sterkst werkt. Met alleen kan, dank zij deze inkomsten, de vereeniging van korporaals en soldaten bestaan, maar wij hebben ook speciale gelden nog, waaruit een hulpkas is gevormd. Afgescheiden van het belangrijke werk, dat wij hebben verricht op so ciaal gebied en dat ons volle voldoening schenkt, zijn wij overtuigd, dat I. M. T. 1908. 31

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 497