494 Het komt mij echter voor te moeten releveeren, dat geen enkele der sprekers, die tegenover den Inleider in debat traden over de samenstelling zijner vloot, behoorden tot de voorstanders van eene scheepsmacht waarvan, ook voor de verdediging van onze koloniën, de hoofdkracht in torpedo vaar tuigen moet zijn gelegen. Juist om 't geen den laatsten tijd is gepubliceerd, juist omdat voorstanders van zoo'n vloot door hun enthousiasme en door het verleidelijke, dat daarin, vooral voor jonge zeeofficieren, is gelegen, in en buiten de marine, vele aan hangers hebben gevonden, komt het mij voor hier de plaats te zijn om te vermelden hetgeen daartegen voornamelijk door door den eersten spreker, werd aangevoerd. lo De torpedo, mits goed behandeld, gelanceerd van goede snelloopende vaartuigen, gecommandeerd door mannen met stalen zenuwen is en blijft een geducht wapen doch voor den nacht. 2o. Overdag heeft een aanval met torpedobooten alleen dan waarde, wanneer het doel groote uitgestrektheid bezit bijv. een vijandelijke transportvloot, de bescherming daarvan te wenschen overlaat (iets wat niet als axioma mag worden aangenomen) en de aanval geschiedt door een zwerm van booten, die van alle kanten komen opzetten en tegelijk den aanval doen. Welke natie zendt een transportvloot met zoo'n vooruitzicht in zee, welke marine is zoo goed georganiseerd, dat een aanval als boven omschreven, met kans op succes kan worden uitgevoerd? 3o Vele voorstanders van een torpedobootvloot vergeten dat delevensduur van een torpedoboot, zelfs door optimisten, op niet meer dan 3/5 van dien van een pantserschip wordt gesteld. Voor een pantservloot van 100 millioen kan men, bij gelijk bedrag voor jaarlijksehen aanbouw, dus een torpedovloot van 60 millioen hebben en is het aantal booten daarom veel geringer dan eene eenvoudige deeling leert. Wel kost in het algemeen een vloot van 60 millioen waarde minder aan onderhoud dan een vloot van 100 millioen, doch dit gaat niet op wanneer de eerste uit torpedobooten en de laatste uit pantserschepen bestaat, omdat een torpedovloot per f 1000 waarde ongeveer l'/s maal zooveel aan onderhoud kost als een pantserschip en ook per f 1000 waarde meer personeel vraagt. io Voorstanders van een torpedovloot erkennen, dat schepen noodig zijn om de booten te beschermen. Geeft men dezen schepen geen bescherming en geringe snelheid, dan worden ze een prooi van eiken vijandelijken kruiser geeft men ze weinig bescherming en groote snelheid (torpedokruisers) dan heeft men er iets meer aan, doch worden zij zeer kostbaar en leggen het ook reeds op grooten afstand af tegen eiken beter bewapenden even snellen tegenstander. De vijand, die deze schepen zeker bezit, zal ze natuurlijk daarvoor ook gebruiken. Geeft men ze eindelijk goede bescherming en groote snelheid, dan worden het pantserkruisers en is men eigenlijk reeds tot de andere partij (voorstanders van een kern van krachtige schepen) overgeloopen. 5o Een goede voorbereiding tot den oorlog gebiedt reeds in vredestijd een goede strategisch juiste verdeeling der torpedovloot over den archipel. Elk dezer stations zal moeten bezitten een torpedomoederschip met een behoorlijk ingerichte werkplaats, goed logies en ruime kolenberging. Eenige in eikaars nabijheid gelegen stations zullen te zamen moeten beschikken over eene gele genheid tot dokken of hellingen en zal deze dokgelegenheid ook weer zoodanige uitgebreidheid moeten bezitten, dat in betrekkelijk korten tijd alle booten van de afdeeling onder water kunnen worden schoongemaakt. Het behoeft geen betoog, dat exploitatie van veel dergelijke stations ook veel geld kost, betrekkelijk veel meer dan die van 1 of 2 groote steunpunten, vooral omdat één dier steunpunten, het arsenaal, ook voor een torpedovloot zal moeten bestaan. Het zij verre van mij, te willen beweren, dat torpedobooten geen deel uit moeten maken van onze scheepsmacht in de Indische wateren. Zij zullen daar van m.i. moeten uitmaken een onmisbaar bestanddeel, doch niet het hoofdbe standdeel. Logisch lijkt het mij een vijand te bevechten met het wapen, dat ook bij hem de kern zijner vloot vormt, n.l. het pantserschip, niet logisch lijkt het mij dit te doen met een bijwapen, waar ook zijn vloot van is voorzien, waar hij ons dan natuurlijk ook mee zal bevechten en waardoor zijn eigen kracht onaan getast wordt gelaten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 516