- 34
vei meld zijn met het oog op den in Nederland bestaanden korten
oefentijd, voor Indië, waar dit motief minder reden van bestaan
heeft, is toch o. i. veel theorie onnoodige ballast, vooral voor
Inlandsche fuseliers.
Wij hadden reeds vroeger gelegenheid op te merken, dat de
nieuwe beginselen in casu juist-snellen aanslag niet in alle
opzichten consequent zijn gevolgd in het nieuwe voorschrift.
Al dadelijk blijkt dit in den aanvang van dit Hoofdstuk III;
immers wij lezen:
„dat de schietbekwaamheid mede moet berusten op een juist-
snellen aanslag." Onze meening is, dat voor dat woord „mede"
moest staan hoofdzakelijkwant het groote beginsel, dat juist de
basis vormt van de moderne schietleer, en zuiver neergelegd
behoort te zijn in een schietvoorschrift, is de juist-snelle aanslag.
Verder lezen wij in dezelfde paragraaf „dat de onderwijzer steeds
er naar heeft te streven, dat elke aanslag geschiede met de
begeerte hem juist en snel te doen zijn, ook dan wanneer niet
met scherpe patronen wordt geschoten."
De ondervinding geeft aan, dat in de overige bekwaamheden,
welke voor de schietvaardigheid noodzakelijk zijn, als daar zijn
richten, drukpunt nemen met doordrukken, enz. spoediger eene
vrij goede hoogte wordt bereikt dan in den juist-snellen aanslag.
Daarom eischt de stelselmatige beoefening van den juist-snellen
aanslag een groot gedeelte van den voor de opleiding beschikbaren
tijd (Bij onze depot-bataljons is daartoe uitmuntende gelegenheid).
De samenstellers van dit voorschrift zijn het dus in geenen
deele eens met den toenmaligen kapitein C. Smith, in zijn debat
op 13 en 28 November 1902 in de Indische Krijgskundige Ver-
eeniging, waar hij zegt: „die aanslag staat dus geheel op zich
zelf; „zij is een werking van het instinct, en dus niet te ver
eenigen met richteneen beweging die van den man oplettendheid,
gebruik van zijn zintuigen eischt, en dus genoemd zou kunnen
worden een intellectueele functie."
Op grond van onze eigen ervaring, opgedaan aan de Normaal-
Schietschool te 's Gravenhage, staan ook wij lijnrecht tegenover
den geachten spreker van dien avond, want wij hebben gedu
rende onze detacheering de geoefendheid in den juist-snellen
aanslag zóó hoog zien opvoeren, dat een goed-gericht schot af-