BOEKBEOORDEELING Eene bladzijde uit de Indische Comptabi liteit, bevattende een proeve van beantwoor ding van 20 vragen, met vermelding van de bronnen, waaraan de antwoorden zijn ont leend, tea gerieve van officieren in admini stratieve betrekkingen geplaatst door J. W. Visser, kapitein Intendant (Weltevreden F. B. Smits 1908) Op zeer duidelijke wijze zijn in bovenbedoeld werkje van den Heer Visser een twintigtal van de vele en velerlei vragen op Comptabiliteits- gebied beantwoord en men moet den schrijver dan ook dankbaar zijn, dat bij de zoo arme comptabiliteits-literatuur met dit praktisch en bruik baar boekske heeft verrijkt. Opnieuw heeft de Heer Visser getoond een van de weinigen te zijn, die de Comptabiliteit beschouwen als iets meer dan eene verzameling van dorre, vervelende, onlogische en onpraktische voorschriften, hetgeen vooral uit zijne uitvoerige beantwoording van vraag Ho. 20 kan blijken. Echter is de behandeling van de eerste 19 vragen wel wat al te beknopt in vergelijking met de zeer uitvoerige, bijna de helft van het aantal bladzijden innemende beantwoording der laatste vraag. Zoo zou het b. v. niet overbodig zijn geweest, indien door schrijver bij de beantwoor ding van vraag No. 13 ook melding gemaakt ware van de aan de Chefs der Departementen en de Hoofden van Gewestelijk Bestuur toekomende bevoegdheid om het teekenen van betalingsstukken onder hun toezicht aan anderen op te dragen, terwijl volledigheidshalve er op gewezen had moeten worden, dat sedert de inwerkingtreding der ordonnantie van 1 Maart 1904 No. 25 (Staatsblad No. 243) de gevolgen van het teekenea der betalingsstukken geheel voor rekening van den onderteekenaar dier stukken komen en niet meer zooals vroeger, voor rekening van den lastgever. Verder had op pagina 15 (sub la) de vermelding van de beperking, welke de daarbij bedoelde bevoegdheid van de Hoofden der Departementen ondergaat, wanneer de handeling eene uitgave van meer dan 5000.tengevolge heeft, evenmin mogen ontbreken als de mede- deeling, dat de op pagina 22 bedoelde akten van borgtocht, ingevolge Staatsblad No. 160 van dit jaar, van zegelrecht zijn vrijgesteld, wanneer het een vordering geldt van niet meer dan f 25. Dat ten slotte op pagina 7 niet is vermeld, dat de daarbij bedoelde circulaire van 20 Augustus 1907 No. 2269 er één is van den Gouver- nements Secretaris en is opgenomen in bijblad No. 6702, zal wel aan eene vergissing moeten worden toegeschreven. V.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 535