532
Vóórdat de gelande troepenmacht het binnenland kan binnen
rukken, gaan dus allicht eenige dagen voorbij en gedurende
dien tijd is die troepenmacht gedwongen eene verdedigende
houding aan te nemen. Derhalve krijgt hare tegenpartij gele
genheid tot actief optreden en hoe spoediger zij daarvan gebruik
maakt, des te meer kans heeft zij te komen tegenover een on-
voltalligen vijand, die bovendien maar eene hoogst onzekere
terugtochtslijn heeft. En heeft de partij, die in het eigen land
optreedt, den vredestijd werkelijk gebruikt om zich tot den
oorlog voor te bereiden, heeft zij de sympathie der bevolking)
dan heeft zij ook in andere opzichten veel op den indringer
voor. Hoe een goed georganiseerde kondschapsdienst de tekort
komingen eener zwakke cavalerie kan goedmaken, heeft, evenals
zoovele vroegere oorlogen, de Russisch-Japansche oorlog duide
lijk aangetoond.
Als toelichting van het bovenstaande volgt hieronder eene
korte beschouwing over de landing van de Engelschen bij Tji-
lingtjing in 1811..
Generaal Janssens had het zg. mobiele leger in de versterkte
stelling van Meester Cornelis verzameld. Met het garnizoen
van Batavia zal de sterkte van deze troepenmacht 9300 man
bedragen hebben. Detachementen van verschillende sterkte
hielden bovendien Indramajoe, Tjeribon, Semarang, het fort
Lodewijk bij Soerabaja, Soerakarta, Djokjakarta en andere punten
van minder belang bezet x).
Den 4den Augustus begon de ontscheping bij Tjilingtjing.
Op dien dag kwam de geheele infanterie met eenige stukken
aan wal; den volgenden dag ontscheepten de cavalerie en
de rijdende artillerie 2). Hoe de Engelschen zich in de hun
vrij wel onbekende landstreek gevoelden, deelt Majoor Thorn
ons mede:
„Notwithstanding the strength of the position, which was
„sufficient te secure the army, the Commander in Chief was
1) Den llden Mei 1811 bedroeg de sterkte van het Indische Leger, de bezetting
van Makassar en van Palembang medegerekend, doch zonder de Djajang Sekar's (1450
man) en het legioen van Prang Wed (ma (1100 man), 17774 hoofden (XII, blz. 70). Jans
sens -was dus wel wat gul met detacheeringen geweest.
2) XVI, blz. 21.