535
Den 6den Augustus werd het detachement von Lützow ver
minderd tot op 1 bataljon jagers, 30 dragonders en 2 stukken:
onder den Luitenant-Kolonel Yaillant; de compagnie jagers, tot
dusverre aan de Antjol, werd teruggetrokken naar Pekapoeran,
met bevel om bij nadering van sterke, Engelsche afdeelingen op het
bataljon terug te gaan. Het detachement zou in dat geval langs
Jakatra terugtrekken, terwijl de magazijnen te Batavia ver
brand zouden worden.
Wij zullen de maatregelen van de verdedigers van Java niet
verder volgen. Het bovenstaande moge genoeg zijn, om aan
te toonen, hoe sterk zij aan de verschanste legerplaats van
Meester Cornells kleefden, 't Is waar, dat men den vijand zeer
overmachtig waande 1), maar nog sterker sprak een gebrek
aan vertrouwen in zich zelve en in de troepen. De Legercom
mandant was pas uit Europa aangekomen en, evenals de chef
van den generalen staf, Brigadier Alberti, volstrekt onbekend
met het land, dat hij te verdedigen had en met de daarvoor be
stemde troepen, waarvan hij de taal niet eens kende 3). Ten
laatste de eveneens pas op Java aangekomen Gouverneur-Gene
raal, die zich zelf onbekwaam rekende tot doortasten, tot het
nemen van belangrijke besluiten op militair gebied. Het is
geen wonder, dat onder deze omstandigheden de noodlottige
aantrekkingskracht, die versterkte stellingen altijd op zwakke
bevelhebbers uitgeoefend hebben, haar invloed sterk deed ge
voelen en de veronderstelling, dat bij eene lagere schatting
van de sterkte der Engelschen hetzelfde gebeurd zou zijn,
schijnt niet gewaagd.
Thans dringt zich de vraag op: hoe zou Janssens'voorganger,
de schepper van de stelling van Meester Cornelis, de „toean
marëskal" Daendels, onder gelijke omstandigheden gehandeld
hebben
Een optreden, als door ons bedoeld, is klaarblijkelijk nooit
zijn voornemen geweest. Zijne maatregelen waren erop gericht
1) De Engelschen zouden van hunne veronderstelde overmacht toch geen gebruik
kunnen maken bij het aanvallen op de défilé 's, die van het landingspunt naar het bin
nenland leiden, wanneer deze door de Indische troepen afgesloten waren.
2) Ook schijnt de verhouding tusschen den Chef van den generalen staf en de korps
commandanten minder aaogenaam geweest te zijn. I, blz. 112.