539
paar stukken, eenige uren nadat de ontscheping begonnen was.
De aanval mislukte dan ook en het achtereenvolgens inzetten
van op het gevechtsveld aankomende afdeelingen der brigade
Van Zuylen kon de kans niet doen keeren.
Waaraan zou de ongelukkige uitslag van dit gevecht toege
schreven moeten worden
Toen Daendels tot den aanval overging, moesten zijne troepen
langs de slechts 650 M. breede duinstrook tusschen het Koe
gras en de Noordzee vooruit. Zelfs in het gunstigste geval, dat
hij daartoe over alle bataljons der brigade Van Zuylen beschikte,
zou het succes niet grooter dan nu geweest zijn, wegens ge
brek aan ruimte om die bataljons behoorlijk tot het gevecht
te ontwikkelen, bovendien kwam de linkerflank onder het vuur
der lichte Engelsche oorlogsvaartuigen. Eene aanvallende be
weging op deze wijze kon alleen gelukken, wanneer de Engel-
schen nog te zwak waren om zich over de geheele breedte van
de duinstrook vast te zetten, bijv. gedurende de ontscheping
van hun eerste echelon; of wanneer, hetgeen Daendels bedoeld
schijnt te hebben, van twee zijden tegelijk de gelande Engel-
schen aangevallen werden. Maar dan mocht daarmede niet
zoolang gewacht worden, dat de Engelschen sterk genoeg waren
om naar beide zijden over de geheele breedte front te maken.
Op Krayenhoff's vraag: „Heeft de generaal Daendels den
„aanval op de beide flanken van den vijand, nadat die reeds
„met eene groote magt in het bezit der duinen en stranden
„was, niet te laat ondernomen?" x) past dus een bevestigend
antwoord.
Toch had Daendels' aanvallend optreden een zekeren indruk
op zijn tegenstander gemaakt. Abercrombie meende zich op
nieuwe aanvallen voorbereid te moeten houden, veronderstel
lende, dat het Bataafsche leger gedurende den nacht aanzien
lijke versterking ontvangen zou 2).
Zeer waarschijnlijk was het succes veel grooter geweest,
wanneer Daendels, zooals hij den 26sten Augustus aan Brune
schreef, de Engelschen aangevallen had op het oogenblik, dat
1) X, blz. 82.
2) X, b!z. 83, noot